De installatie moet voldoen aan de nationale en europese
richtlijnen voor elektronische aparatuur. Onder deze
richtlijnen valt de gegoten bekabeling en het gebruik van
plastic of metaal in de bekabeling.
Als er enige twijfel bestaat over de bekabeling naar de
stroomvoeding dient u direct contact op te nemen met
een gekwalificeerde electriciën van de betreffende
plaatselijke autoriteiten.
Als de inrichting niet het hele jaar door draait, moet u
deze beschermen tegen bevriezing. In koud winterweer
(als de vissen niet actief zijn en de groei van algen is
gestopt) kan de eenheid worden uitgeschakeld. Deze
moet dan worden leeggepompt en worden verwijderd en
worden opgeslagen op een droge, vorstvrije plaats.
Het juiste systeem bepalen
In de filterkeuzetabel aan de ommezijde worden algemene
richtlijnen gegeven voor het kiezen van de pomp, het filter
en de slangdiameter voor tuinvijvers tot 9000 liter. Voor
optimale resultaten moet echter ook rekening worden
gehouden met de volgende conditiefactoren.
Diepte
Hozelock Cyprio raadt een minimale diepte van 1,2 meter aan
voor koivijvers.
Voor een vijver met een gemiddelde diepte van minder dan
0,75m is de conditie +25%. (Ondiepe vijvers worden volledig
verlicht door het zonlicht en worden daardoor snel warm.
Hierdoor is er meer kans op algengroei.)
Plaats
De plaats waar een vijver ligt bepaalt de hoeveelheid zonlicht
of schaduw die een vijver ontvangt. Vijvers die de hele dag in
de volle zon liggen, hebben een conditie van +25%.
Klimaat
Het klimaat beïnvloed de watertemperatuur, de
activiteitsgraad van de vissen en voedingsvereisten. Hoe
actiever de vis is hoe meer er van het filter wordt gevraagd.
In hete klimaten (zoals Zuid-Afrika), is de conditie +35%.
In gematigde klimaten (zoals Zuid-Europa) is de conditie
+15%.
In een Noord-Europees klimaat (d.w.z. het grootste deel van
Groot-Brittannië) is de conditie +0%.
Voorbeeld
U heeft een goudvissenvijver van 2200 liter van 0,6 meter
diep (omstandigheidsfactor +25%). U woont in Londen -
een Noord-Europees klimaat (omstandigheidsfactor +0%).
De vijver is volledig blootgesteld aan zonlicht (+25%). Het
effectieve volume van uw vijver is daardoor toegenomen met
50% (25% + 25%), en u moet daarom uw uitrusting instellen
op een vijver van 3500 liter.
Installatie
1.1
Belangrijk: de opvoerhoogte van de pomp voor deze
eenheid mag niet meer zijn dan 6m (8,5 PSI, 0,6 bar)
1.2
Bioforce filters zijn externe, door middel van een pomp
gevoede drukfilters en UV-apparatuur die ideaal zijn om
in te graven naast uw vijver of te verstoppen boven aan
een waterval. Ze kunnen ook boven de grond worden
geplaatst. Als u ervoor kiest om uw Bioforce filter + UV
gedeeltelijk in te graven, moet de kuil goed worden
aangevuld zodat hij stevig vast komt te staan.
1.3
Bioforce filters hebben in- en uitlaataansluitingen
om Cypriflex slangen van 20/25mm op aan te sluiten
(zie het selectiediagram voor filteruitrusting op de
volgende pagina). De uitlaatslang van de pomp en het
filter moeten zo ver mogelijk van elkaar af liggen voor
optimale watercirculatie dus houdt hier rekening mee
als u Cypriflex slangen gaat kopen, afmeten en snijden.
1.4
Snijd de slanginlaten op de juiste maat voor de slang die
u wilt gaan gebruiken (zie fig. 2). Sluit dan de slang van
uw pomp aan op het inlaatpunt en bevestig deze met
Hozelock Cyprio-slangklemmen die apart verkrijgbaar
zijn. Niet te strak vastmaken.
De uitlaatslang wordt op dezelfde manier bevestigd.
Vermijd knikken en bochten en houdt de slang zo
kort mogelijk om blokkering van de stroming te
minimaliseren.
Lampinstallatie en vervanging
2.1
Maak de zeven borgklemmetjes los en verwijder het
deksel voorzichtig (Als het moeilijk gaat, steek dan een
munt in de gleuf en draai deze voorzichtig rond).
2.2 Verwijder de schroef die de centrale buis verbindt met
de deksel, draai de buis tegen de klok in en trek deze
vervolgens los (zie fig. 3).
2.3 Verwijder de kwartsglasbuis op dezelfde manier
(Zie fig. 4).
2.4 De lamphouder is nu bereikbaar. Druk de nieuwe lamp in
de juiste positie (Zie fig. 5).
2.5 Breng de kwartsbuis op de juiste positie aan, lijn de
schroefnok goed uit en draai de schroef weer vast.
Plaats de bajonetbuis op de deksel, draai deze in de
juiste positie en draai vervolgens de schroef vast.
BEDRADING
3.1 BELANGRIJK: Dit product moet gekoppeld worden
aan het lichtnet. De stekker aan dit product moet
in een droge, weersbestendige behuizing geplaatst
worden.
Als het punt van aansluiting op het lichtnet niet
zonder verlengkabel kan worden bereikt, moet er een
waterdichte connector worden gebruikt en moet het
verlengsnoer geïsoleerd zijn met polychloropreenrubber,
met referentie: HO5 RN-F, drie-aderig, 0,75mm2.
3.2 WAARSCHUWING: Dit apparaat MOET geaard zijn en
het is van essentieel belang dat de aansluitingen met de
volgende code zijn aangebracht:
De BRUINE draad moet worden aangesloten op FASE
('PH' of 'F').
De BLAUWE draad moet worden aangesloten op NUL
('N').
De GROEN-GELE draad moet worden aangesloten op
AARDE ('') .
bruin - spanning
blauw - neutraal
groen/geel - aarde