• Pas de prothese en controleer of de lengte juist is.
• Zorg ervoor dat de knie in de neutrale stand staat en de kokerhoeken
correct zijn.
• Evalueer de sagittale en coronale uitlijning voor de juiste positie van
de uitlijning referentielijn.
Dynamische uitlijning
De eerste dynamische evaluatie is van belang om de gebruiker vertrouwd
te maken met het gebruik van de prothese. De beste manier om een
dynamische uitlijning te realiseren is door middel van een symmetrisch
looppatroon. Eventuele afwijkingen zullen meer uitgesproken zijn tijdens
een rennend looppatroon.
1. Evalueer het niveau van prothesebeheersing van de gebruiker. De
gebruiker moet in staat zijn kniestabiliteit te handhaven.
2. Gebruik heupextensie om stabiliteit te handhaven tijdens stand.
3. Train de gebruiker om de normale staplengte aan de gezonde zijde te
bewaren.
VOORZORGSMAATREGEL: Össur raadt aan dat de initiële evaluatie
wordt afgerond in de loopbrug.
Aanpassingen
Ventielaanpassing - F, H, E
Voor ventielaanpassingen: raadpleeg Fig. 3. Gebruik een kleine platte
schroevendraaier voor aanpassingen.
Ventiel
Fabrieksinstelling
F (8)
¾ geopend
H (9)
¾ geopend
E (10)
1 ½ geopend
• Stel zwaaifase flexieweerstand in, Ventiel F
• Laat de patiënt op een stoel zitten. Strek de protheseknie. Laat die
knie in flexie vallen.
• Verhoog de weerstand van ventiel F tot een kleine slag wordt
waargenomen bij 60°-flexiehoek.
• Als de hielopzwaai te hoog is, verhoogt u de weerstand van ventiel F
totdat de hielopzwaai normaliseert.
• Gebruik ventiel H voor een soepele overgang van de initiele flexie
naar 60° flexie.
• Verhoog zwaai-extensieweerstand met Ventiel E totdat de aanslag bij
volledige extensie wordt verminderd. Tijdens volledige extensie moet
de patiënt een kleine aanslag voelen.
• Stel ventielen F en E af totdat een soepel en veilig looppatroon wordt
bereikt voor langzaam en snel lopen/hardlopen.
Let op: Te veel zwaai-extensieweerstand voorkomt dat de knie volledig
strekt.
Functie
Beïnvloedt flexieweerstand van de
zwaaifase van 60° - 110° (alleen voor
snel lopen en hardlopen)
Beïnvloedt flexieweerstand van de
zwaaifase van 0° - 60° (langzamer
lopen)
Beïnvloedt hele zwaai-
extensieweerstand, 110° - 0°
52