|
nl
Onderhoud
5. De verse lucht kalibratie is voltooid als alle deelnemende
meetkanalen de test met succes hebben doorstaan of niet
hebben doorstaan.
●
selecteren en de daaropvolgende dialoog
bevestigen om het resultaat te verwerpen.
●
selecteren om het resultaat te bevestigen.
Als een storing is opgetreden tijdens de verse lucht kalibratie:
– Verse lucht kalibratie herhalen.
– Zo nodig sensor vervangen.
5.5.2 Singlegas-kalibratie uitvoeren
De volgende aanwijzingen voor singlegas-kalibratie in acht
nemen:
● Bij de singlegas-kalibratie kan tussen de nulpunt- en
gevoeligheidskalibratie worden gekozen.
● Bij de nulpuntkalibratie wordt het nulpunt van de
geselecteerde sensor op nul gezet.
● Bij de nulpuntkalibratie wordt er voor de Dräger IR-
sensoren van uitgegaan dat de verandering van het
nulpunt bij 50 %LEL resp. 0,5 vol.-% CO
±5 %LEL resp. 0,05 vol.-% CO
bedraagt. Als de afwijking groter is dan ±5 %LEL of
0,05 vol.-% CO
dan wordt de gevoeligheidskalibratie
2
ongeldig en wordt een fout of waarschuwing weergegeven
(configureerbaar).
● Bij een gevoeligheidskalibratie wordt er voor de Dräger IR-
sensoren van uitgegaan dat er een geldige
nulpuntkalibratie heeft plaatsgevonden (niet ouder dan
30 min.), anders wordt er een bevestigbare waarschuwing
weergegeven.
● Bij de gevoeligheidskalibratie wordt de gevoeligheid van
de gekozen sensor ingesteld op de concentratiewaarde
van het testgas.
In de handel verkrijgbaar testgas gebruiken.
Toegestane concentratie van het testgas:
2 1)
DUAL IR CO
(ES)
2 1)
IR CO
(ES)
1)
DUAL IR Ex
(ES)
1)
IR Ex
(ES)
CatEx
O
2
H
S
2
1)
H
HC
2
Dual IR Ex/CO
HC
2
1)
(CO
-kanaal)
2
1)
PID HC
1)
PID LC ppb
Testgasconcentratie van andere gassen:
Zie PC-software Dräger CC-Vision
1) alleen X-am 8000
2) Afhankelijk van meetbereik en meetnauwkeurigheid
136
niet meer dan
2
van de gemeten waarde
2
2)
0,05 tot 5 vol.-%
De toelaatbare testgascon-
centraties worden door het
gasmeetinstrument aangege-
ven bij de singlegas-kalibratie
van de gevoeligheid.
20 tot 80 Vol.-%
100 ppm iBut
5 ppm iBut
Dräger adviseert een testgasconcentratie in het midden
van het betreffende meetbereik of in de buurt van de
verwachte meetwaarde te kiezen.
Om een singlegas-kalibratie uit te voeren:
1. Kalibratieadapter op het gasmeetinstrument schroeven.
2. Slang van de testgascilinder aan de kalibratieadapter
bevestigen.
3. Een extra slang (lengte max. 2 m) op de tweede
aansluiting van de kalibratieadapter aansluiten om het
testgas via een afzuiging of naar de buitenlucht af te
voeren.
4. Gasmeetinstrument inschakelen.
5.
> Aanmelden selecteren.
6. Wachtwoord invoeren en bevestigen.
7. Onderhoud > Enkelv. gaskal. selecteren.
Een dialoog voor het selecteren van het te kalibreren
meetkanaal wordt weergegeven.
8. Meetkanaal selecteren.
Een dialoog voor het selecteren van de kalibratie wordt
weergegeven.
9. Nulpunt- of gevoeligheidskalibratie selecteren.
● Bij een gevoeligheidskalibratie: Concentratie van het
kalibratiegas invoeren en bevestigen.
10. Ventiel van de testgascilinder openen.
11.
selecteren om de singlegas-kalibratie te starten of
selecteren om de kalibratie te annuleren.
Het meetkanaal wordt weergegeven en de
meetwaarde knippert.
Zodra m.b.v de stabiliteitscontrole een stabiele
meetwaarde wordt gedetecteerd, wordt automatisch
een kalibratie uitgevoerd.
12. Zo nodig op
drukken om de stabiliteitscontrole te
overrulen. In dit geval wordt onmiddellijk een kalibratie
uitgevoerd.
De nieuwe meetwaarde wordt ter controle
weergegeven.
Het resultaat wordt als volgt weergegeven:
singlegas-kalibratie geslaagd.
singlegas-kalibratie niet geslaagd.
13. De singlegas-kalibratie is voltooid als het deelnemende
meetkanalen de singlegas-kalibratie met succes heeft
doorstaan of niet heeft doorstaan.
●
selecteren en de daaropvolgende dialoog
bevestigen om het resultaat te verwerpen.
●
selecteren om het resultaat te bevestigen.
14. Ventiel van de testgascilinder sluiten.
Als een storing is opgetreden tijdens de singlegas-kalibratie:
– Singlegas-kalibratie herhalen.
– Afdichtingscontouren en -vlakken van de kalibratieadapter
en de frontschaal van de behuizing op beschadigingen
controleren. Schroefdraadbus voor kalibratieadapter op
vervuiling controleren.
– Zo nodig sensor vervangen.
Gebruiksaanwijzing
®
|
X-am
3500