5.3
Meten van de volumestroom
5.3.1
Meten met meettrechter
Afb. 7: Wöhler FA 410/430 toegepast in
een ronde meettrechter
Afb. 8: Trechtersymbool
5.3.2
Meten zonder
meettrechter
Voor metingen aan ventilatieroosters wordt het
gebruik van een identiek vormgeven meettrechter
aanbevolen.
Om op de schoepenradanemometer te steken
staan er een hoekige trechter 346 x 346 mm en
een ronde trechter Ø 210 mm ter beschikking, vgl.
accessoires.
•
Drukt u de schoepenradanemometer in de
houder aan de trechter.
Om hem vast te zetten zet u de hendel naast
•
het schoepenrad naar boven. (in de
nevenstaande afbeelding met pijltje
gemarkeerd).
Als het apparaat vast in de houder zit, registreert
het automatisch, dat er een trechter aangesloten
is. In het display verschijnt dan het trechter-
symbool.
WENK!
Het apparaat gaat nu niet meer uit van de
oppervlakte-instellingen, die in de setupmodus zijn
gegeven, maar van de trechterafmetingen (ca. 62
cm
2
) bij de berekening van de volumestroom.
PAS OP!
Let erop, dat de schoepenradanemometer tijdens
de meting vast in de houder van de trechter zit.
Alleen dan verschijnt het trechtersymbool in het
display. Metingen met trechter, waarbij het trech-
tersymbool niet in het display verschijnt, geven
geen correcte resultaten.
•
Voer voor de volumestroommeting het opper-
vlak van de luchtafvoer in de setupmodus van
het apparaat in, vgl. Hst. 6.2.
WENK!
Voor het bepalen van de volumestroom bij
ventilatieroosters, zonder gebruik te maken van
een meettrechter, adviseren wij de meetprocedure
Bediening
NL
109