Na aansluiting van de oplader op het netwerk (230 V AC) gaat
de groene diode (11) op de oplader branden, wat het aansluiten
van de spanning weergeeft.
Na het plaatsen van de accu (9) in de oplader (12) gaat de rode
diode (11) op de oplader branden, wat het opladen van de accu
weergeeft.
Tegelijkertijd gaan de groene diodes (14) van de indicatie van
de oplaadstatus met een pulslicht in verschillende combnaties
branden (zie eronder).
• Pulslicht van alle diodes - de accu is leeg en moet worden
opgeladen.
• Pulslicht van 2 diode's - accu is gedeeltelijk leeg.
• Pulslicht van 1 diode - accu is bijn volgeladen.
Als de accu vol is, gaat de diode (11) op de oplader met een
groen licht branden en alle diodes van de indicatie van de
oplaadstatus van de accu (14) gaan met een constant licht
branden. Na een bepaalde tijd (ong. 15 sec.) gaan de diodes van
de oplaadstatus van de accu (14) dimmen.
De accu mag niet langer dan 8 uur worden opgeladen. De
overschrijding van deze tijd kan een beschadiging van de
cellen van de accu als gevolg hebben. Na het volladen van de
accu gaat de oplader niet automatisch uit. De groene diode op
de oplader gaat steeds branden. De diodes van de indicatie
van de oplaadstatus van de accu gaan na een bepaalde tijd
dimmen. Voordat de accu uit de oplader weg te nemen,
onderbreek de verbinding met de spanning. Vermijd korte,
opeenvolgende oplaadbeurten. Laad de accu's niet bij na een
kort gebruik van het toestel. Een aanzienlijke verkorting van
de tijd tussen de nodige oplaadbeurten houdt in dat de accu
verbruikt en uitgewisseld dient te worden.
Tijdens het oplaadproces raken de accu's zeer heet. Begin nooit
met het werk als de accu pas opgeladen werd – wacht totdat
de accu tot de kamertemperatuur afkoelt. Op die manier
kunnen de beschadigingen van de accu worden voorkomen.
INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
De accu is voorzien van een indicatie van de oplaadstatus van
de accu (3 LED diode's) (14). Om de oplaadstatus van de accu te
checken, druk op de knop van de indicatie van de oplaadstatus
(13) (afb. C). Het branden van alle 3 diodes geeft een hoog
oplaadniveau van de accu weer. Het branden van 2 diodes geeft
een gedeeltelijk lege accu weer. Het branden van alleen maar 1
diode geeft een lege accu en de noodzaak van het opladen weer.
MONTAGE EN REGELEN VAN SCHIJFBESCHERMING
Schijfbescherming zorgt voor bescherming van de operator
tegen afspringende stukken, toevallig contact met het werktuig
of vonken. Tijdens de montage let op zodat het beschermende
deel naar de operator gericht is.
De constructie van het bevestigen van de schijfbescherming toelaat
om deze in een optimale positie te plaatsen.
• Maak de hendel (8) los en trek deze weg op de schijfbescherming
(5).
• Plaats de schijfbescherming in de gekozen positie (5).
• Blokkeer door de hendel (8) naar beneden te brengen.
Demontage en regeling van de schijfbescherming dient in de
omgekeerde volgorde te gebeuren.
UITWISSELING VAN HET WERKSTUK
Bij het uitwisselen van werkstukken gebruik beschermende
handschoenen.
De spilblokkadeknop (1) is alleen bestemd voor bevestigen of
wegnemen van het werkstuk. Het is verboden om deze knop
als rem tijdens het ronddraaien van de spil te gebruiken. In zulk
geval kan de slijper beschadigd raken of de gebruiker kan letsels
oplopen.
MONTAGE VAN SCHIJVEN
Bij gebruik van slijp- of snijschijven van de dikte onder 3 mm,
draai de moer van de buitenkraag (6) op de vlakke oppervlakte
vanaf de zijde van de schijf (afb. d).
• Druk op de blokkadeknop van de spil (1).
• Plaats de speciale sleutel (in de set) in de openingen van de
buitenkraag (6) (afb. E).
• Draai de sleutel om – maak de buitenkraag (6) los en demonteer
het.
• Plaats de schijf zodat deze goed aan de zijde van de binnenkraag
(7) gedrukt is.
• Draai de buitenkraag (6) en druk zacht met de speciale sleutel.
Demontage gebeurt in de omgekeerde volgorde dan montage.
De schijf dient goed aan de oppervlakte van de binnenkraag (7)
gedrukt zijn en centrisch op de schroefdraad zitten.
MONTAGE VAN WERKTUIGEN MET SCHROEFDRAADOPENING
• Druk op de blokkadeknop van de spil (1).
• Demonteer het gemonteerde werktuig – indien aanwezig.
• Alvorens met de montage te beginnen, neem beide kragen –
binnenkraag (7) en buitenkraag (6) weg.
• Draai de schroefdraad van het werktuig op de spil en trek er zacht
aan.
Demontage van werktuigen met schroefdraadopening gebeurt in
de omgekeerde volgorde dan montage.
MONTAGE VAN HAAKSE SLIJPER IN DRIEPOOT
Onder de voorwaarde van de juiste montage volgens de
aanwijzingen van de producent is het mogelijk om de haakse slijper
in een driepoot voor haakse slijpers te gebruiken.
WERK / INSTELLINGEN
Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, controleer de
toestand van de slijpsteen. Gebruik geen gebroken, versleten
of op een andere manier beschadigde slijpstenen. Zulke
werkstukken dienen altijd te worden vervangen. Na beëindiging
van de werkzaamheden altijd zet de slijper uit en wacht totdat het
werkstuk volledig stil is. Pas dan kan de slijper weggelegd worden.
Rem het werkstuk niet door het op het bewerkte materiaal na het
uitzetten van de slijper te drukken.
• Het is verboden om de slijper over te belasten. De massa
van het elektrogereedschap oefent de voldoende druk om
effectief met het gereedscahp te werken. Bij overbelasting en
te grote drukkracht kan het gevaarlijk breken van het werkstuk
plaatsvinden.
• Indien de slijper tijdens de werkzaamheden valt, controleer
altijd en eventueel vervang het werkstuk bij constatering van
beschadiging of vervorming.
• Sla nooit met het werkstuk op het bewerkte materiaal.
• Vermijd het terugslaan met het werkstuk en afscheuren van
het materiaal, in het bijzonder bij bewerking van messen,
scherpe randen ezv. (het kan het verlies van controle over het
elektrogereedschap en terugslaan als gevolg hebben).
• Het is verboden om de haakse slijper met snijschijven voor
schijfslijpers voor hout te gebruiken. Het nalaten van zulke
aanwijzing kan het terugslaan van het elektrogereedschap,
verlies van de controle en letsels van de operator als gevolg
hebben.
AAN-/UITZETTEN
Houd de slijper met beide handen bij het aanzetten en werk
vast. De slijper is van een blokkadeknop van de hoofdschakelaar
voorzien die tegen het toevallig aanzetten beschermt.
• Druk op de blokkadeknop (2).
• Druk op de hoofdschakelaar (3) (afb. F).
• Het loslaten van de hoofdschakelaar (3) stopt de slijper.
141