Geluidsweergave aanpassen
en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken aan
uw eigen wensen aan te passen en in het geheugen
op te slaan. (USER 1, USER 2 en USER 3)
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen
geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt
afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u
opnieuw bij stap 1 beginnen.
1
Druk op de toets EQ.
De laatst geselecteerde
geluidsmodus wordt
opgeroepen en wordt op de
huidige afspeelbron toegepast.
Bijv.: Als u eerder de instelling "POP" hebt
geselecteerd
2
Druk op de toets SEL (selecteren)
om het geluidselement dat u wilt
aanpassen te selecteren.
LOW FREQ.* = LOW WIDTH = LOW LEVEL =
MID FREQ.* = MID WIDTH = MID LEVEL =
HIGH FREQ.* = HIGH LEVEL =
(terug naar het begin)
FREQ. (LOW, MID, HIGH):
Selecteer de middenfrequentie.
WIDTH (LOW, MID):
Selecteer de bandbreedte (Q).
LEVEL (LOW, MID, HIGH):
Pas het verbeteringsniveau aan.
* Door op de toets ¢
drukken, kunt u rechtstreeks te
volgende keuzes maken:
LOW FREQ.
22
Elke keer wanneer u op de
toets drukt, wordt er een ander
geluidselement geselecteerd
om aan te passen, en wel in
deze volgorde:
4, te
of
MID FREQ.
HIGH FREQ.
3
Het geselecteerde geluidselement
aanpassen.
• Raadpleeg de onderstaande tabel als u het
geselecteerde geluidselement wilt
aanpassen.
4
Herhaal stap 2 en 3 als u nog andere
geluidselementen wilt aanpassen.
5
Selecteer een van de door de
gebruiker zelf opgegeven geluidsmodi
(USER1, USER2 of USER3).
Bijv.: Als u "USER 2" aanpast
6
Druk op de toets EQ om de
aanpassingen op te slaan.
De fabrieksinstellingen herstellen
Herhaal de procedure en ken de
fabrieksinstellingen toe. U vind deze in de tabel
op bladzijde 38.
Vooraf ingestelde
Indicatie
LOW
50 Hz
FREQ.
80 Hz
120 Hz
1 (min.)
WIDTH
|
4 (max.)
–06 (min.) –06 (min.)
LEVEL
|
+06 (max.) +06 (max.) +06 (max.)
waarden
MID
HIGH
700 Hz
8 kHz
1 kHz
12 kHz
2 kHz
1 (min.)
|
2 (max.)
–06 (min.)
|
|