Voorbereiding Voor Het Gebruik Van De Kettingzaag Op De Boom; Starten - Stiga PR 500 Li 48 Manual De Instrucciones

Laat de
versnellingshendel of
de contacttoets los.
CONTROLE VAN
DE KETTINGREM
1. De machine
opstarten (par. 6.4)
2. De handgrepen
stevig met beide
handen vastnemen.
3. De versnelling
inschakelen
om de ketting
in beweging te
houden, de voorste
handbeveiliging
vooruit duwen,
met de rug van de
linkerhand (par. 5.4)
Indien eender welke van deze resultaten
verschilt van wat aangegeven is in de
tabellen, mag de machine niet gebruikt
worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3 VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK
VAN DE KETTINGZAAG OP DE BOOM
De kettingzaag moet voorzien zijn van een platte
riem met oogjes, die geschikt is om ze aan het
riemendraagstel van de bediener te bevestigen.
1. Bevestig de platte riem met oogjes aan
het verbindingspunt (Afb. 18.A) aan
de achterkant van de kettingzaag.
2. Verschaf geschikte veerhaken om
een indirecte bevestiging (aan de
hand van de platte riem met oogjes)
en een directe bevestiging (aan het
bevestigingspunt van de kettingzaag) van
de kettingzaag aan het riemendraagstel
van de bediener toe te staan.
3. Verzeker u ervan dat het elektrisch circuit
uitgeschakeld is (Lichten uit) (Afb. 15.B).
4. Verzeker u ervan dat de kettingrem
ingeschakeld is (par. 5.4).
5. Geef de machine aan de bediener
die zich op de boom bevindt.
De hendel moet
automatisch en snel
terug naar de neutrale
stand terugkeren.
De ketting moet
stilvallen.
3. De ketting moet
onmiddellijk
stilvallen.
Na het stilvallen
van de ketting, de
versnellingshendel
loslaten en
de kettingrem
uitschakelen (par. 5.4).
Verzeker u ervan dat de kettingzaag
op een veilige wijze bevestigd is
wanneer ze wordt doorgegeven aan
de bediener die op de boom werkt en
verzeker u ervan dat ze bevestigd is aan
het riemendraagstel alvorens ze los te
maken van de uitrusting die gebruikt
wordt om ze naar boven te heffen.
6. Bevestig de kettingzaag aan het
specifieke verbindingspunt op het
draagstel van de bediener (Afb. 19).
De verbindingspunten kunnen centraal
(vooraan of achteraan) of zijdelings zijn;
– sluit waar mogelijk de kettingzaag aan op
het centrale achterste punt (Afb. 18.A) om
te vermijden dat ze de klimkoorden zou
storen en zodat het gewicht door de rug
van de bediener gesteund wordt (Afb. 20).
OPMERKING De mogelijkheid de kettingzaag
direct aan het riemendraagstel te bevestigen,
vermindert het risico op schade aan de uitrusting
tijdens de bewegingen rondom de boom.
De kettingzaag moet steeds
uitgeschakeld zijn wanneer ze direct
aan het draagstel bevestigd is.
BELANGRIJK Tijdens de verplaatsing
van de kettingzaag van een verbindingspunt
naar het andere, moet men zich ervan
verzekeren dat de machine op de nieuwe
positie bevestigd is vooraleer ze los te
maken van het vorige verbindingspunt.

6.4 STARTEN

6.4.1 Starten met accu
1. Verwijder de staafbescherming (Afb.
1.K) en de harpoenbeschermer
(Afb. 1.J) (indien gebruikt).
2. Verzeker u ervan dat het blad en de
ketting niet in aanraking komen met
de grond of andere voorwerpen.
3. Plaats de accu correct in zijn
huizing (Afb. 21.B) (par. 7.2.3).
4. Druk op de contacttoets
(blauw licht) (Afb. 15.A).
5. Schakel de vergrendelhendel van
de versnelling (afb. 16.B) en de
versnellingshendel in. (afb. 16.A).
NL - 12