• delen "houden en snijden";
• trachten vallende stukken vast te nemen.
6.8 SUGGESTIES VOOR HET GEBRUIK
BELANGRIJK Stop de machine (par. 6.9)
tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
Leg de machine onmiddellijk
stil wanneer de ketting zich
tijdens het werk blokkeert.
Indien de kettingzaag tijdens het
snoeien in de hoogte (met gebruik van
touw en riemendraagstel) verklemd
zou geraken, moet de bediener:
1. de machine onmiddellijk stopzetten;
2. de kettingzaag vastmaken aan het deel
van de tak dat van de stam naar het
afgesneden deel gaat, ofwel aan een
aparte touw van het werktuig gaat;
3. de kettingzaag uit de gemaakte velsnede
halen door de riem op te tillen, indien nodig;
4. indien nodig, een handzaag of een tweede
kettingzaag gebruiken om de klem geraakte
kettingzaag los te maken, en daarmee
minstens 30 cm rond de verklemde
kettingzaag snijden. Om de kettingzaag vrij
te zetten, moet men steeds in de richting van
de punt van de tak snijden (d.w.z. tussen de
verklemde kettingzaag en de punt van de
tak en niet tussen de stam en de verklemde
kettingzaag). Zo vermijdt men dat de
kettingzaag omlaag getrokken wordt samen
met het stuk van de tak dat afgezaagd wordt,
en zo de situatie nog moeilijker zou maken.
6.9 STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1. De versnellingshendel loslaten (Afb. 16.A).
2. Druk op de contacttoets en schakel het
elektrisch circuit uit (lampje uit) (Afb. 15.A).
Na de versnellingshendel losgelaten
te hebben, moet men enkele seconden
wachten tot de getande ketting stil valt.
De machine steeds stoppen:
– tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
Houd tijdens de verplaatsingen nooit de
vinger op de contacttoets om te vermijden
de machine ongewild in te schakelen.
6.10 NA HET GEBRUIK
6.10.1 Na het gebruik met accu
1. Verwijder de accu uit zijn huizing
(Afb. 37.B) en zorg dat hij weer
opgeladen wordt (par. 7.2.2);
2. monteer de bladbescherming (Afb. 1.K);
3. laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
4. draai de bevestigingsbout van de
staaf los om de spanning van de
ketting te verminderen (par. 6.1.3);
5. reinig de machine zorgvuldig van stof
en afval en verwijder alle sporen van
zaagsel of olie van de ketting (par. 7.4);
6. controleer of er geen onderdelen los
of beschadigd zijn. Vervang, indien
nodig, de beschadigde delen en draai
losgekomen schroeven en bouten aan.
6.10.2 Na gebruik met accusimulator
(indien voorzien)
1.
Plaats de selector van de
accurugzak op "OFF" (Afb. 14.B);
2.
Verwijder de accusimulator uit
de machine (Afb. 37.P);
3.
verwijder de accurugzak;
4.
koppel de verbindingskabel los
van de accusimulator (Afb. 37.O)
en van de rugzak (Afb. 14.A);
5.
verwijder de accu uit de rugzak
(Afb. 38.B) en zorg dat hij weer
opgeladen wordt (par. 7.2.2);
6.
monteer de bladbescherming (Afb. 1.K);
laat de motor eerst afkoelen vóór
7.
de machine in elke willekeurige
ruimte op te bergen.
8. draai de bevestigingsbout van de
staaf los om de spanning van de
ketting te verminderen (par. 6.1.3);
9. reinig de machine zorgvuldig van stof
en afval en verwijder alle sporen van
zaagsel of olie van de ketting (par. 7.4);
10. controleer of er geen onderdelen los
of beschadigd zijn. Vervang, indien
nodig, de beschadigde delen en draai
losgekomen schroeven en bouten aan.
BELANGRIJK Verwijder steeds de accu
(par. 7.2.2) en monteer de bladbescherming
elke keer wanneer de machine ongebruikt
of onbewaakt achtergelaten wordt.
NL - 16