Let vooral op het volgende:
PROXXON-gereedschap is ontwikkeld voor het werken met onze
machines en is daarom optimaal voor gebruik hiermee geschikt.
Wij stellen ons niet verantwoordelijk voor het gebruik van gereedschap
van andere fabrikanten voor een veilige en correcte werking van onze
machines!
6.1.2
Toerentalkeuze
De weergegeven tabel is natuurlijk ook alleen een indicatie. Net als bij
de vorige paragraaf moet u ook hier zelf "uitproberen" om te kijken hoe
u een optimaal resultaat bereikt. Natuurlijk hangt het geschikte toerental
ook af van het gebruikte blad, het materiaal van het werkstuk, van de
aanzet enz.
Stap
Materiaal
900 slag/min
Staal, messing, non-ferrometalen, GFK, kunst-
stoffen
1400 slag/min
Aluminium, hout, piepschuim, rubber, leer, kurk
6.1.3
Mogelijke oorzaken van fouten
Het zaagblad kan door de volgende oorzaken breken:
– Te hoge of te lage bladspanning
– Mechanische overbelasting van het blad door een te snelle aanzet.
– Buiging of verdraaiing van het blad bij te snel draaien van het werkstuk
bij kromme zaagsnede.
– Wanneer de slijtgrens van het zaagblad bereikt is.
– Wanneer bij zaagbladen met dwarspen de schroeven mee vastge-
trokken worden.
6.1.3.1
De zaagbladinrichting instellen (fig. 2)
In zeer zeldzame gevallen (schuine zaagkanten van het werkstuk, sterk
verloop van het blad in bedrijf) kan het noodzakelijk zijn, de inrichting
van het blad aan de bovenste zaagbladhouder (zie pos. 2, fig 2) iets bij
te stellen. Door draaien van de zaagbladhouder kan de zaagbladinrich-
ting naar wens gewijzigd worden.
1. Zaagblad spannen en door middel van een rechte hoek 5 (of een
werkstuk met een rechte hoek), in de positie zoals aangegeven in
de grafiek, controleren of het zaagblad parallel staat.
2. Indien nodig kan het zaagblad in de juiste stand gebracht worden.
Daartoe draait u de schroef 11 met een inbussleutel los en zet u de
zaagbladhouder in de correcte stand, zodat het zaagblad parallel
staat.
3. Zaagbladhouder in de correct ingestelde stand met de inbussleutel
11 vastzetten.
- 40 -
6.2
Zagen (fig. 7)
Wanneer u de zaag op het werkvlak bevestigd, de werktafel ingesteld,
de stofafzuiging en de luchtbuis voorbereid en de passende zaagbladen
gespannen hebt, zet u de machine aan en leidt u het werkstuk zoals
aangegeven in fig. 7.
Denk eraan: Pas de aanzet van het werkstuk aan de dikte van het werk-
stuk en het zaagblad aan! Harde werkstukken, fijne zaagbladen en dikke
werkstukken "vertragen" de aanzet niet zoveel als zachte werkstukken,
grovere zaagbladen en dunne werkstukken.
Probeer ook eens bij verschillende snelheden.
Opmerkingen:
Veilig en nauwkeurig werken is alleen na zorgvuldige bevestiging
mogelijk!
De decoupeerzaag is in de eerste plaats een machine om bochten mee
te zagen. Ter verkrijging van goede resultaten dient u volgende punten
in acht te nemen:
Let op:
– Alleen onbeschadigde zaagbladen gebruiken.
– Bij onderhoud en verzorging altijd de stekker uittrekken.
– Apparaat niet onbeheerd laten draaien.
6.2.1
Ingesloten zaagsneden (fig. 8)
Let op:
Voordat u het zaagblad losmaakt, dient u de stekker uit het stopcontact
te trekken.
Wanneer u bij het werken met de decoupeerzaag ook ingesloten zaag-
sneden moet uitvoeren, gaat u als volgt te werk:
1. Boor een gat in het uit te zagen deel 1 van uw werkstuk.
2. Haak het zaagblad los van de bovenste zaagbladgeleiding 2.
3. Zaagblad door het boorgat steken. Zaagblad boven weer ophangen.
Zaagblad weer correct spannen.
4. Opening uitzagen en na loshaken van het zaagblad het werkstuk
weghalen.
Een tip: Wanneer u het gat zo boort dat het de latere binnencontour niet
aanraakt, kunt u de zaaglijn tangentieel in de contour laten inlopen. Dat
levert een mooi gelijkmatige zaagkant op.
6.2.2
Verstekzagen
Voor verstekzagen wordt de tafel eenvoudig tot de gewenste hoek ge-
draaid. Dit gaat als volgt:
1. Vleugelmoer 1 (fig. 2) licht losdraaien en zaagtafel 2 aan de hand
van schaal 9 op wijzer 8 op de gewenste waarde afstellen.
2. Vleugelmoer 1 weer vastzetten.
3. Bij verstekzagen het werkstuk goed vast tegen de tafel duwen.