Toebehoren Voor Mma Lassen; Plaatsing Elektroden In De Klem; Mogelijke Storingen Bij Mma Lassen; Presentatie Van De Installatie - Inteco FLASH GUN 25 Instrucciones De Uso

2.4.1 Toebehoren voor MMA lassen

2.4.2 Plaatsing elektroden in de klem

2.4.3 Mogelijke storingen bij MMA lassen

Overdreven spatten:
- Boog te lang.
- Te hoge stroom.
Kratervorming:
- Te vlug verwijderen van de elektrode.
Insluitingen:
- Onvoldoende zuiver gemaakt of slechte lasvooruitgang.
- Verkeerde beweging van de elektrode.
Onvoldoende penetratie:
- Lasvooruitgang te snel.
- Lasstroom te klein.
- Afschuining te smal.
- Geen afranding aan de spits.
Plakken:
- Boog te kort.
- Stroom te klein.
Blazen en holtes (poreusachtig):
- Vochtige elektrode.
- Boog te lang.
Barsten:
- Stroom te hoog.
- Onzuivere materialen.
- Waterstof aanwezig bij het lassen (op de mantel van de elek-
trode).

3 PRESENTATIE VAN DE INSTALLATIE

3.1 Algemene informatie

Deze generatoren zijn speciaal voor het MMA lassen gemaakt.
De innovatieve inverter technologie biedt prestaties van hoog
niveau met gering stroomverbruik.
Op de generator bevinden zich:
1: Elektriciteitskabel.
Om de installatie van stroom te voorzien door hem op het net
aan te sluiten.
2: massakabel.
Voor de elektrische verbinding tussen de generator en het te las-
sen werkstuk.
3: elektrodeklem.
Om de elektrode aan de klem vast te maken.
4: elektrodehendeltje.
Voor het openen en sluiten van de elektrodeklem.
5: Startschakelaar.
Schakelt de netspanning aan. Deze schakelaar heeft
twee standen "O" uit, "I" in.
6: Toortsknop.
Voor de afgifte van de ingestelde lasstroom.
L1 (groene led): gaat branden zodra de generator onder stroom
gezet wordt.
L2 (gele led): geeft aan dat er een beveiligingsinrichting inge-
grepen heeft zoals bijvoorbeeld de thermische beveiliging.
L2 (gele led): blijft aan zolang het probleem niet is
opgelost en in elk geval tot zolang de temperatuur in
het toestel niet gedaald is tot de normale grenswaarde.
In dit laatste geval laat men de generator ingeschakeld
om de ventilator in werking te houden zodat de tijd
van inactiviteit verminderd wordt.
L2 (rode led): gaat branden wanneer er stroom op de uitgang
van het lasapparaat staat.
P1: potentiometer voor het instellen van de las(snij) stroom.
Voor het geleidelijk afstellen van de las(snij) stroom.
Deze stroom blijft stabiel tijdens het lassen tot zolang de varia-
ties van de voeding en van het lassen binnen de toegelaten
grenswaarden blijven.
De met 1.5, 2.0,2.5 op de potentiometer aangegeven posities
geven de optimale stroom en het lassen van elektroden van 1.5,
2.0, 2.5 mm aan.
43