STERILISEERBARE BEKER
ONTSMETTING
Pas een van de volgende werkwijzen toe om voor en na elk gebruik, de opvangbeker en verbindingsslangen te ontsmet-
ten.
(werkwijze A): spoel de afzonderlijke onderdelen (6, 8, 9, 10,10a, 11, 11a, 14) met warm leidingwater (circa 40°C) en
een delicaat reinigingsmiddel (niet schurend) of zet ze in de vaatwasmachine en voer een cyclus met warm water uit
(werkwijze B):dompel de afzonderlijke onderdelen (6, 8, 9, 10, 10a, 11, 11a, 14) in een oplossing van 50% water en 50%
witte azijn. Spoel ze uiteindelijk overvloedig met warm leidingwater (circa 40°C).
(werkwijze C): kook de afzonderlijke onderdelen (6, 8, 9, 10, 10a, 11, 11a, 14) 10 minuten in water; het gebruik van
gedemineraliseerd of gedistilleerd water verdient de voorkeur om kalkafzetting te vermijden.
Na de ontsmetting van de hulpstukken, het water er goed afschudden en ze op keukenpapier leggen. Ze kunnen ook
met warme lucht worden gedroogd (met een haardroger bij voorbeeld).
DESINFECTIE
De te desinfecteren hulpstukken zijn (6, 8, 9, 10, 10a, 11, 11a, 14)
De desinfectieprocedure, die in deze paragraaf beschreven wordt, moet uitgevoerd worden voordat de hulpstukken wor-
den gebruikt en is alleen efficiënt als alle punten in acht worden genomen en eerst een ontsmetting uitgevoerd wordt.
Het te gebruiken desinfectans is geëlektrolyseerd bleekwater (werkzame stof: natriumhypochloriet), specifiek voor de
desinfectie en verkrijgbaar bij de apotheek.
Uitvoering:
- Vul een recipiënt met geschikte afmetingen - om alle afzonderlijk te desinfecteren onderdelen te bevatten - met een
oplossing op basis van leidingwater en een desinfectans en neem hierbij de verhouding in acht die op de verpakking
van het desinfectans staat.
- Dompel elk afzonderlijk onderdeel volledig in de oplossing en zorg ervoor dat geen luchtbellen op de onderdelen
worden gevormd. Op de verpakking van het desinfectans staat hoe lang de onderdelen ondergedompeld moeten
blijven, afhankelijk van de concentratie die voor de bereiding van de oplossing gekozen is.
- Haal na het verstrijken van de correcte tijd de onderdelen uit de oplossing en spoel ze overvloedig met lauw leiding-
water.
- Na het desinfecteren van de hulpstukken, het water er goed afschudden en ze op keukenpapier leggen. Ze kunnen ook
met warme lucht worden gedroogd (met een haardroger bij voorbeeld).
- Verwijder de oplossing volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het desinfectans.
STERILISATIE
De te steriliseren hulpstukken zijn (6, 8, 9, 10, 10a, 11, 11a, 14)
De sterilisatieprocedure die in deze paragraaf beschreven wordt, is alleen efficiënt indien alle punten in acht worden
genomen en eerst een ontsmetting van de onderdelen wordt uitgevoerd. Dit sterilisatieproces is in overeenstemming
met ISO 17665-1.
Apparatuur: Stoomsterilisator met gefractioneerd vacuüm en overdruk conform de norm EN 13060.
Uitvoering: Verpak elk afzonderlijk onderdeel in een systeem of verpakking met steriele barrière, conform de norm EN
11607. Zet de verpakte onderdelen in de stoomsterilisator en zorg ervoor dat de beker (9) in verticale stand blijft.
Voer de sterilisatiecyclus uit en neem hierbij de gebruiksinstructies van de apparatuur in acht. Kies de temperatuur:
- 134°C en 10 minuten, maximum 50 maal voor de SILICONE SLANGEN (6,8,14) en de PAKKING (11a)
- 121°C en 15 minuten, maximum 50 maal voor de BEKER VAN POLYCARBONAAT (9).
Bewaring:
Na de ontsmetting, de desinfectie of de sterilisatie moeten de beker en de verbindingsslangen opnieuw worden
geassembleerd. Volg hiervoor de aanwijzingen op die verstrekt worden in het "VERBINDINGSSCHEMA"
Na afloop van ieder gebruik moet het medische hulpmiddel compleet met accessoires opgeborgen worden op
een droge plaats die bescherming tegen stof biedt.
• De canule en de manuele besturing van de zuigflow zijn steriele wegwerpproducten en moeten na elke toepassing
worden vervangen.
• LET OP: De waterafstotende/antivirale en antibacteriële filter (7), waarmee de Flaem afzuigers zijn uitgerust, moet voor
elke nieuwe patiënt worden vervangen. Vervang de filter ook indien die verzadigd is.
Als de afzuiger steeds voor dezelfde patiënt wordt gebruikt, moet de vervanging van de filter, die bedoeld is voor
gebruik op één patiënt, tenminste iedere TWEE MAANDEN plaatsvinden. Vervang de filter ook indien die verzadigd is.
De filter kan niet worden gesaneerd, ontsmet of gesteriliseerd.
Het is in ieder geval stek aanbevolen om het toestel en de hulpstukken die erbij zitten, met uitzondering van de filter,
na ieder gebruik altijd te ontsmetten en te desinfecteren, ongeacht of het om dezelfde patiënt of om een nieuwe
patiënt gaat.
32