Veiligheidsaanwijzingen
Tijdens het gebruik
¾ Lees en volg de gebruiksaanwijzing van de
accu en de acculader.
¾ Gebruik het apparaat niet zonder de juiste
training.
¾ Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van het
snijwerktuig. Probeer niet, bij lopende zaag-
ketting snijgoed te verwijderen of te snoeien
materiaal vast te houden. Verwijder een inge-
klemde zaagketting alleen bij uitgeschakeld
apparaat. Een moment van onoplettendheid
bij het gebruik van het apparaat kan leiden tot
ernstig letsel.
¾ Laat bij werkonderbrekingen het apparaat
nooit onbeheerd en bewaar het op een veilige
plaats.
¾ Let bij het werken op verborgen objecten.
¾ Houd het apparaat altijd met beide handen
vast. Grijp met uw rechterhand de achterste
handgreep vast, met de linkerhand de beugel-
greep, ook als u linkshandig bent. De hand-
grepen niet loslaten!
¾ Houd ook tijdens het werken een veilige af-
stand tot de het snijgereedschap.
¾ Draag de persoonlijk voorgeschreven veilig-
heidsuitrusting.
¾ Draag geschikte oog-, hoofd- en gehoorbe-
scherming!
¾ Draag bij lang haar een haarnet.
¾ Wees zeer voorzichtig als u achteruit loopt.
Struikelgevaar!
¾ Schakel de motor uit bij transport van/naar
de afzonderlijke werkplekken en schakel de
kettingrem in.
¾ De op de machine gemonteerde schakelin-
richtingen mogen nooit worden overbrugd of
gewijzigd ( bijv. door het vastmaken van de
schakelaar aan de handgreep).
¾ Let altijd op uw omgeving en op mogelijke ge-
varen, die u door het geluid van het apparaat
wellicht niet kunt horen.
¾ In een straal van 15 meter rond het snoeige-
bied mogen zich geen andere personen of die-
ren ophouden, omdat deze door weggeslin-
gerde voorwerpen kunnen worden verwond.
¾ Werk niet bij slecht licht en slechte weersom-
standigheden.
¾ Het apparaat niet gebruiken voor werkzaam-
heden, waarvoor het niet is bestemd.
Veiligheidsaanwijzingen
¾ Schakel de motor uit voordat u van plaats
wisselt en activeer de kettingrem. Het gereed-
schap mag alleen met naar achteren gerichte
zaagrail en aangebrachte beschermhoes worden
gedragen.
¾ Gebruik het apparaat niet bij regen of onweer.
¾ Zaag nooit boven schouderhoogte. Niet naar
voren buigen en niet naar achteren leunen.
¾ Zaag altijd een hoge kettingsnelheid om het
risico op terugslag, slippen of vastlopen van
de kettingzaag te verminderen.
¾ Stop de zaag onmiddellijk wanneer de
zaagketting in het snijvlak vastzit. Probeer de
geleiderail niet met geweld eruit te trekken. Breek
de zaagsnede met een wig of een stang open.
¾ Gebruik bij het zagen de klauwstop van de
machine. De klauwstop wordt gebruikt voor een
veilige en eenvoudige bediening van de ket-
tingzaag. Het verhoogt uw stabiliteit bij verticale
zaagwerkzaamheden. Gebruik daarom altijd de
klauwstop bij gebruik. Het kan in het hout veran-
kerd worden en als draaipunt gebruikt worden.
Breng de zaag altijd zo vlak en dichtbij als moge-
lijk bij de klauwstop aan om risico's te vermijden.
¾ Vermijd zaagwerkzaamheden in struiken,
omdat hierbij kleine takken in de zaagketting
kunnen blijven hangen en ongecontroleerd
rondgeslingerd kunnen worden.
¾ Zorg ervoor dat u in elke werkpositie stevig en
stabiel kunt staan.
¾ Vergewis u er voor het starten van het appa-
raat, of de zaagketting niets raakt.
¾ Strek uw armen niet te ver naar voren uit.
¾ Zaag geen onder spanning staande houten
delen af.
¾ Werk nooit alleen. Zorg ervoor dat u roep-,
zicht- of een andere verbinding met een ande-
re persoon hebt, die in staat is om in noodge-
vallen eerste hulp te bieden.
¾ Bij wegleggen van het apparaat moet altijd de
motor uitgeschakeld zijn.
¾ Schakel bij iedere plaatswissel de motor uit
en breng de beschermafdekking aan.
¾ Gebruik het apparaat nooit in een natte en of
vochtige omgeving.
¾ Gebruik alleen door de fabrikant vrijgegeven
zaagkettingen en rails.
¾ Tijdens het gebruik mag de zaagketting bij
ingeschakelde kettingrem niet kunnen worden
ingeschakeld. Controleer dit voor elk gebruik.
Als de zaagketting zich toch nog laat inschake-
len, moet u deze voor verder gebruik door een
gespecialiseerde werkplaats laten repareren.
NL
73