NL
Ondersteunde stammen Q
Wij adviseren om door te zagen stammen met zaag-
bokken te ondersteunen. Is dit niet mogelijk, moet
de stam met behulp van de steunende takken of
met steunblokken opgetild en ondersteund worden.
In gedeelte [A] eerst tot op een derde van de stam-
diameter van boven naar beneden zagen. Dan de
afsluitende zaagsnede van beneden naar boven
uitvoeren.
In gedeelte [B] eerst tot op een derde van de stam-
diameter van beneden naar boven zagen, vervol-
gens van boven doorzagen.
WAARSCHUWING!
Gevaar van verwondingen.
ÂSplinterend hout of een schuin lopende
zaagrail kunnen tot zeer ernstig letsel
leiden.
¾ Zaag geen onder spanning staande
stammen.
Verwijderen van takken
Werk altijd aan de tegenoverliggende zijde van de
Î
desbetreffende tak.
Begin onder aan de stam en werk naar boven.
Î
Voer de zaag altijd van boven naar beneden door
Î
het hout.
Bij het verwijderen van takken van liggende
Î
stammen altijd eerst de vrij in de lucht stekende
takken afzagen. Steuntakken pas afzagen als de
stam in lengten is gezaagd.
WAARSCHUWING!
Gevaar van verwondingen.
¾ Takken die er op liggen of onder span-
ning staan, kunnen de zaagketting in het
hout vastklemmen.
80
Onderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar van letsel of materiële schade.
¾ Onderhouds- en reinigingswerkzaam-
heden aan het apparaat mogen alleen
bij uitgeschakelde motor en stilstaand
snijgereedschap worden uitgevoerd.
¾ Voor alle werkzaamheden aan de machi-
ne de accu verwijderen.
¾ Reparatie- en onderhoudswerkzaamhe-
den en het vervangen van veiligheidsele-
menten alleen door een gekwalificeerd
vakman of door een gespecialiseerde
werkplaats laten uitvoeren.
¾ Bij alle werkzaamheden aan de zaagket-
ting veiligheidshandschoenen dragen.
Controleer voor elk gebruik of de kettingrem goed
Î
werkt.
Controleer voor elk gebruik, alsmede bij langer
Î
werken altijd de kettingspanning.
Controleer regelmatig de zaagkettingoliestand.
Î
Laat regelmatig de zaagketting slijpen door een
Î
gespecialiseerde werkplaats.
Laat het apparaat minstens één keer per jaar door
Î
een gespecialiseerde werkplaats onderhouden.
Reiniging
Reinig het apparaat, met name de ventilaties-
Î
leuven, na elk gebruik met een droge doek resp.
bij sterke vervuiling met een borstel.
Reinig de zaagketting voorzichtig na elk gebruik.
Î
Reinig regelmatig de olietoevoergroef (loopgroef
Î
van de zaagketting) aan de zaagrail met een
zachte borstel.
Spuit de zaagketting na gebruik in met onder-
Î
houdsolie, om een lange levensduur te garan-
deren. Gebruik hiervoor indien mogelijk milieu-
vriendelijke smeermiddelen.
De machine nooit met water of een hogedrukreini-
ger afspuiten.
Let op!
Onderhoud