Controleren van de nauwkeurigheid
van de Agatec CL100.
Controleer de nauwkeurigheid van uw Agatec
CL100 regelmatig en vooral bij belangrijke waterpas-
projecten.
Controleren van de nauwkeurigheid van de
waterpassing.
Zie figuur {J + K}.
Stel het instrument op een standaard op halverwege
tussen twee wanden (A+B) die circa 5 m uit elkaar
staan.
Zet de Lock schakelaar {B, 3} in de stand "Vrij" (
Richt het instrument op wand A en schakel het instru-
ment in met de Laser AAN {B, 1} toets . Activeer de
laserkruisdraden met de Laser AAN {B, 1} toets en
markeer het snijpunt van de laserkruisdraden op de
wand A (-> A1).
Roteer het instrument om 180° en markeer het snij-
punt van de laserkruisdraden op wand B (-> B1).
Plaats vervolgens het instrument op dezelfde hoogte
en zo dicht mogelijk bij wand A en markeer opnieuw
het snijpunt van de laserkruisdraden op wand A (->
A2) . Roteer het instrument om 180° en markeer
nogmaals het snijpunt van de laserkruisdraden op
wand B (-> B2). Meet de afstanden tussen de gemar-
keerde punten A1-A2 en B1-B2. Bepaal het verschil
tussen de twee metingen. Als het verschil niet groter
is dan 2 mm, dan is de nauwkeurigheid van de Agatec
CL100 binnen de toleranties.
| (A1 - A2) - (B1 - B2) | ≤ 2 mm
Agatec CL100
Controle van de nauwkeurigheid van de
horizontale lijn:
Zie figuur {L}.
Zet de Lock schakelaar {B, 3} in de stand "Vrij" (
Plaats het instrument circa 5 m vanaf de wand. Richt
het instrument op de wand en schakel het instrument
in met de Laser AAN {B, 1} toets . Activeer beide
laserlijnen met de Laser AAN {B, 1} toets en markeer
het snijpunt van de laserkruisdraden op de wand.
Draai het instrument naar rechts en daarna naar links.
Let op een verticale afwijking van de horizontale lijn
ten opzichte van de markering. Als de afwijking niet
groter is dan 3 mm, dan is de nauwkeurigheid van de
Agatec CL100 binnen de toleranties.
).
Controle van de nauwkeurigheid van de
verticale lijn:
Zie figuur {M}.
Zet de Lock schakelaar {B, 3} in de stand "Vrij" (
Gebruik een schietlood als referentie en hang deze zo
dicht mogelijk tegen een wand van circa 3 m hoog.
Plaats het instrument op een afstand van circa 1,5 m
van de wand en op een hoogte van circa 1.5 m. Richt
het instrument op de wand en schakel het instrument
in met de Laser AAN {B, 1} toets . Activeer de verti-
cale laserlijn met de Laser AAN {B, 1} toets. Draai
het instrument totdat de verticale laserlijn vlak boven
de vloer op het schietlood staat. Bepaal nu de maxi-
male afwijking van de laserlijn ten opzichte van het
schietlood over de gehele lengte van de lijn.
3
D
EN
F
).
I
E
NL
NL
FIN
PL
SK
HR
SR
RUS
BG
).
RO
Bediening