beveiligingstijd.
In
de
ventilatiemodus
omgevingstemperatuur weer. Er kan geen temperatuur worden ingesteld.
4. Ventilator-knop. De ventilator kan als volgt worden bediend:
In de koelfunctie (met uitzondering van de rustmodus) en in de ventilator-modus: hoog → laag →
hoog → enzovoort.
Bij het omschakelen tussen koel-, ventilatie- en ontvochtigingsmodus blijft de ventilatorsnelheid
van de vorige modus behouden.
5. Timer-knop:
Zodra het apparaat wordt ingeschakeld, heeft u de mogelijkheid om de tijdgestuurde uitschakeling
te bepalen, door de Timer-knop te bedienen. U kunt ook na het uitschakelen van het apparaat de
tijdgestuurde start bepalen. De Timer-indicator gaat branden, zodra de in- resp. uitschakeltijd is
ingesteld.
De timerknop indrukken om de timerfunctie te activeren. Met de knoppen en kunt u de tijd
verhogen resp. verlagen. De tijd wordt in de volgorde 1-2-3...24 of 24-23-22- ...... 1-0-24 (telkens
in uren) weergegeven.
Zodra u de tijd heeft ingesteld, wordt de Timer-functie geactiveerd en het apparaat schakelt op de
ingesteld tijd
omgevingstemperatuur wordt op de display weergegeven.
Het bedienen van de On/Off-knop via het bedieningspaneel of de afstandsbediening deactiveert
de Timer-functie.
Terwijl de Timer-functie is geactiveerd, heeft u de mogelijkheid om de resterende in-/uitschakeltijd
op te vragen, door eenmaal de Timer-knop in te drukken. De Timer-knop tweemaal binnen 5
seconden achter elkaar indrukken om de Timer-functie te deactiveren.
Afstandsbediening
1. Power: Deze knop indrukken om de airconditioning in of uit te schakelen.
2. Timer: In de stand-bymodus de Timer-knop indrukken om de tijd in te stellen, waarna het apparaat moet
worden ingeschakeld. In ingeschakelde toestand de Timer-knop van het
apparaat indrukken om de tijd in te stellen, waarna het apparaat moet worden
uitgeschakeld.
3. High: Deze knop gebruiken om de ventilatorsnelheid op „hoog" in te stellen
(behalve in ontvochtigings- en slaapmodus).
4. Low: Deze knop gebruiken om de ventilatorsnelheid op „laag" in te stellen.
5. Up: Deze knop gebruiken om de temperatuur of de tijd van de timer te
verhogen.
6. Down: Deze knop gebruiken om de temperatuur of de tijd van de timer te
verlagen.
7. ℃/°F: De knop indrukken om te wisselen tussen graden Celsius of Fahrenheit.
8. Cool: Deze knop indrukken om naar de koelmodus te wisselen.
9. Fan: Deze knop indrukken om de ventilatormodus te selecteren.
10. Dry: Deze knop indrukken om naar de ontvochtigingsmodus te wisselen.
11. Sleep: Deze knop indrukken om naar de slaapmodus te wisselen.
Veiligheidsfuncties
1. Anti-Freeze-functie
Wanneer de temperatuur in het apparaat (bij koelfunctie) 2°C of minder wordt, schakelt de Anti-Freeze-
functie in en het apparaat wordt uitgeschakeld. Alle knoppen behalve de POWER-knop worden
gedeactiveerd en de foutcode E4 wordt op de display weergegeven. Zodra de temperatuur in het
apparaat weer 8°C wordt, dan wordt de Anti-Freeze-functie gedeactiveerd en het apparaat kan dan (na
3 minuten veiligheidstijd) weer normaal in bedrijf worden genomen.
2. Watertank-alarmfunctie
Wanneer de watertank tot voorbij de alarmdrempel gevuld is, dan brandt het indicatorlampje van de
watertank. Nu dient u de watertank via de aftapstop te legen (meer hierover onder „Aftappen van de
watertank"). Wanneer u de tank niet op tij aftapt, schakelt het apparaat na vijf signaaltonen uit.
3. Compressorbeveiliging
De compressor heeft een startfase nodig en slaat drie minuten na het inschakelen/herstarten van het
apparaat aan.
werkt
alleen
in resp.
uit. Zodra
de
ventilator.
De
de tijd afloopt,
dooft de Timer-indicator
weergave
geeft
slechts
de
en
de
65