Leidingset 1-aderig grijs/zwart monteren:
Crimpcontact van de leidingset 1- aderig grijs-zwart bij de aansluitstekker van het binnenste rechter
achterlicht in de kamer 1 insteken en vergrendelen.
Het andere kabeleinde langs de in de achterklep aanwezige leidingen naar de aansluitstekker van
het binnenste linker achterlicht installeren.
De leiding aan voertuigzijde grijs-zwart, die in kamer 1 van de aansluitstekker van het binnenste
linker achterlicht eindigt, ca. 10cm voor de aansluitstekker doorsnijden en alle drie kabeleinden grijs-
zwart ca. 5mm vrijmaken van de isolatie.
Verbind de drie kabeleinden grijs-zwart elektrisch geleidend met een stootverbinder 000 979 941 en
een handcrimptang en verzegel de stootverbinder met een heteluchtföhn.
Leidingset 3-aderig blauw, geel, wit monteren:
De drie gebundelde, even lange kabeleinden blauw, geel en wit aan de linkerzijde langs de
kabelstreng aan voertuigzijde naar voren naar de aansluitstekkers van de BCM installeren.
De drie in de kofferruimte resterende kabeleinden met verschillende lengtes als volgt aansluiten:
crimpkontakt van de blauwe leiding bij de aansluitstekker van het buitenste linker achterlicht in
kamer 4 steken en vergrendelen. Open eerst voorzichtig de secundaire vergrendeling.
Witte leiding aan de linker C-stijl naar boven tot aan het dak en verder naar het buitenste rechter
achterlicht installeren.
Crimpcontact van de witte leiding aan de aansluitstekker van het buitenste rechter achterlicht in de
kamer 4 steken en vergrendelen. Open eerst voorzichtig de secundaire vergrendeling.
Gele leiding aan de linker C-stijl naar boven tot aan het dak en verder naar de eerder losgemaakte
linkee rubberen tulle in de achterklep installeren. Gebruik zo nodig een geschikt doortrekhulpmiddel.
Crimpcontact van de gele leiding aan de aansluitstekker van de binnenste linker achterlicht in de
kamer 3 steken en vergrendelen. Open eerst voorzichtig de secundaire vergrendeling.
Ontgrendel de BCM-insteekposities „A" en „C" en trek de stekkerlijsten uit de
behuizingbekledingen. Verwijder eerst de kabelbinders bij de kabeluitgang van de betreffende
insteekbehuizing.
Stoot het buscontact van de leiding aan voertuigzijde uit kamer 65 van de stekker „A" met behulp
van een ontgrendelingsgereedschap en snijd het crimpcontact af.
Verwijder ca. 5 mm van de isolatie van het leidingeinde. Met behulp van een enkele kabel 000 979
025 E en een stootverbinder 000 979 941 de leiding verlengen, met een handcrimptang elektrisch
geleidend verbinden en de stootverbinder met een heteluchtföhn verzegelen.
Steek de verlengde kabel in de kamer 3 van de stekker „C" en vergrendel deze.
Stoot het buscontact van de leiding aan voertuigzijde uit kamer 10 van de stekker „C" met behulp
van een ontgrendelingsgereedschap en snijd het crimpcontact af.
Verwijder ca. 5 mm van de isolatie van het leidingeinde. Met behulp van een enkele kabel 000 979
025 E en een stootverbinder 000 979 941 de leiding verlengen, met een handcrimptang elektrisch
geleidend verbinden en de stootverbinder met een heteluchtföhn verzegelen.
Steek de verlengde kabel aan voertuigzijde in de kamer 6 van de stekker „C" en vergrendel deze.
31.03.2014-051433
19 / 52