3. Lai nepieļautu korpusa elektrostatisku uzlādēšanos, iekšējais zemējuma
savienojums jāpievieno zemējumam.
4. Temperatūras klasi nedrīkst sajaukt ar maksimālo darba temperatūru.
Iekārtas temperatūras klase ir atkarīga no apkārtējās vides temperatūras. Piezīme!
Apkārtējās vides temperatūra nedrīkst pārsniegt materiāla maksimālo temperatūru.
NL
Deze korte handleiding behandelt niet alle aspecten van de Eletta-productreeks. Voor
volledige informatie: zie onze technische documentatie, www.eletta.com, of bel naar
Eletta +46-8-603 07 80 of naar uw plaatselijke dealer.
Opmerking: belangrijke veiligheidsinstructies! Voordat u met installatie- of onder-
houdswerk begint, dient u alle elektrische spanning uit te schakelen en te controleren of
de leidingen niet onder vloeistof- of gasdruk staan. Voor Ex-installaties dient u de plaat-
selijke regels en de volledige handleiding te volgen. Alle installatie- of onderhoudswerk
moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
Controleer of het merkplaatje de juiste specificaties aangeeft voor uw toepassing. Mon-
teer de monitor op het laagste punt in de leidingsysteem als u vloeistoffen meet, en op
het hoogste punt als u gassen meet. Controleer ook of de stroomrichting in het systeem
overeenstemt met de richting van de pijl op de monitorleidingsectie. Zorg ervoor dat de
eventuele monitorwijzer goed zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar is voor naservice.
Als u de aparte/afstandbediende uitvoering gebruikt, d.w.z. als de leidingsectie en
de controle-eenheid op verschillende plaatsen zijn geïnstalleerd, controleer dan de
meegeleverde kunststof slangen op beschadiging of lekkage. Gebruik de slangen niet
bij een temperatuur hoger dan 90°C/16 bar (194°F/232 PSI). Als de toepassingstempera-
tuur deze temperatuur/druk overstijgt, zijn koperen of roestvrijstalen buizen aan te
bevelen, al naar gelang de gemeten gas- of vloeistofwaarde.
Het is zeer belangrijk dat de leidingsectie wordt gemonteerd met de juiste richting. De
leiding moet vast en vrij van trillingen zijn. Rubberen/plastic slangen moeten zo min
mogelijk rechtstreeks verbonden zijn met de monitors. Plaats desgewenst stevige
steunbeugels onder de monitor. De rechte sporen voor en achter de monitor mogen niet
zijn te kort zijn of belemmerd worden door bijv. buigingen of kleppen. Wij bevelen aan
ten minste 10 tot 15 rechte diameters bovenstrooms en 5 diameters benedenstrooms te
geven. De geflenste modellen, de FA- en FSS-versie, moeten worden uitgelijnd met de
tegenflens. Zet ze niet onder druk door de bouten ongelijk aan te draaien. Controleer ook
of de pakking de stroom niet belemmert. De leidingsecties met draad moeten dezelfde
binnendiameter/draad hebben als de aansluitpijp.
Als de klant geen schakelpunt voor het flow-alarm heeft opgegeven, de V- en S-serie
De microschakelaar van de monitor is in de fabriek ingesteld op een standaardwaarde
van; V-serie = 50% van de maximale waarde en voor S-serie zijn de twee alarmen ingest-
eld op min en max flow van de schaal. De D-serie heeft twee relais ingesteld op min- en
max. waarde op het display. Let op!! We hebben elke indicatie-eenheid van de Flow
Monitor in onze flow rig gekalibreerd en de schakelaar ingesteld op basis van de Flow-
waarden die we onder goede omstandigheden in de rig behalen. Het is mogelijk om het
schakel/alarmpunt in het veld aan te passen. Om opnieuw af te stellen, verwijdert u de
52
# 1. Procedures voor installatie
# 2. De stroommonitor installeren
# 3. Aanpassing van schakelpunt