Centroid™
Tracker voor de positie van de patiënt
Uitsluitend voor gebruik bij één patiënt
Voordat u deze sensor gebruikt, moet u eerst de gebruikershandleiding bij het apparaat en deze gebruiksaanwijzing lezen en begrijpen.
INDICATIES
Het Centroid™-systeem is bedoeld om de oriëntatie en activiteit van patiënten te controleren. Het Centroid-systeem is bedoeld om een
waarschuwing weer te geven wanneer de oriëntatie of activiteit van de patiënt afwijkt van de parameters die door zorgverleners zijn ingesteld.
Het Centroid-systeem is geïndiceerd voor het monitoren van de oriëntatie en activiteit van patiënten met inbegrip van patiënten die gevoelig zijn
voor drukzweren. Het Centroid-systeem is bedoeld voor gebruik in de gezondheidszorg.
Het Centroid-systeem is ook geïndiceerd voor het meten van de ademhalingsfrequentie van volwassenen in zorgomgevingen.
CONTRA-INDICATIES
De Centroid-sensoren zijn gecontra-indiceerd voor patiënten die allergisch zijn voor kleefband.
BESCHRIJVING
Wegwerpbare Centroid-sensoren werken op batterijen en volgen de houding, oriëntatie en activiteit van de patiënt. De sensoren zijn bedoeld
voor de draadloze overdracht van gegevens via Bluetooth naar het gekoppelde Masimo®-apparaat.
Opmerking: Centroid-sensoren zijn compatibel met specifieke Masimo-apparaten. Zie het hoofdstuk over compatibiliteit.
WAARSCHUWINGEN, LET OP-MELDINGEN EN OPMERKINGEN
•
Centroid-sensoren worden gebruikt met specifieke monitoren. Controleer de compatibiliteit voor gebruik om er zeker van te zijn dat de
sensoren goed functioneren.
•
De Centroid-sensor mag geen zichtbare gebreken, verkleuringen of beschadigingen vertonen. Als de sensor is verkleurd of beschadigd, mag
u deze niet langer gebruiken. Gebruik nooit een beschadigde sensor of een sensor met blootliggende elektrische bedrading.
•
Gebruik de sensor niet tijdens defibrillatie.
•
De Centroid-sensor mag in geen geval worden gewijzigd of gemodificeerd. Wijzigingen of modificaties kunnen van invloed zijn op de
prestaties en/of nauwkeurigheid.
•
Gebruik de Centroid-sensor niet tijdens chirurgische ingrepen.
•
Gebruik om blootstellingsgevaar te vermijden de Centroid-sensor niet in aanwezigheid van ontvlambare anesthetica of andere ontvlambare
stoffen in combinatie met lucht, met zuurstof verrijkte omgevingen of lachgas.
•
Gebruik de sensor niet tijdens het scannen met MRI (beeldvorming met magnetische kernspinresonantie) of in een ruimte waar een MRI-
scanner staat, aangezien dat kan leiden tot lichamelijk letsel.
•
De beschikbare functie voor de ademhalingsfrequentie (RR) op het Centroid-systeem geeft geen alarmen en mag daarom alleen voor
informatieve doeleinden worden gebruikt.
•
De functie voor de ademhalingsfrequentie (RR) mag niet worden gebruikt als de enige basis voor medische beslissingen. Het apparaat moet
worden gebruikt in combinatie met klinische tekenen en symptomen.
•
Gebruik Centroid niet als apneubewaking. Het Centroid-systeem heeft geen alarmen om te waarschuwen als patiënten niet goed ademen.
•
Zorg er vóór gebruik altijd voor dat de instellingen, inclusief alarmen, geschikt zijn voor de patiënt en voldoen aan de protocollen van de
instelling. Centroid is niet gevalideerd voor ambulant gebruik of voor gebruik bij pediatrische patiënten.
•
Plaats de Centroid-sensor niet op kleding. Breng rechtstreeks op de huid aan. Kies een plaats op de borst waar de huid schoon en droog is
voordat u de sensor plaatst.
•
Gebruik geen extra plakband om de sensor op de plek vast te zetten. Het gebruik van extra tape kan huidbeschadiging en/of druknecrose
veroorzaken of de sensor beschadigen.
•
Controleer de sensorlocatie om er zeker van te zijn dat de huid gaaf is en er geen schade of irritatie op de huid is ontstaan.
•
De locatie moet frequent of conform het klinisch protocol worden gecontroleerd. Let hierbij op een goede bloedsomloop, een goede
huidconditie en een goede uitlijning.
•
Wees voorzichtig met slecht doorbloedde patiënten. Beoordeel de plaats regelmatig en verplaats de sensor als zich tekenen van
weefselischemie voordoen.
•
Onjuist aangebrachte sensoren of gedeeltelijk loslatende sensoren kunnen onjuiste metingen veroorzaken.
•
Onnauwkeurige metingen kunnen worden veroorzaakt door verkeerd uitgelijnde sensoren en/of EMI-interferentie.
•
Onnauwkeurige metingen of metingen waarbij geen ademhalingsfrequentie (RR) wordt weergegeven, kunnen worden veroorzaakt door:
onjuiste plaatsing; door beweging opgewekte artefacten.
•
Controleer regelmatig of de sensor goed blijft plakken om het risico van onjuiste meting van de ademhalingsfrequentie (RR) of niet kunnen
meten te voorkomen.
•
Probeer sensoren of patiëntenkabels van Masimo niet opnieuw te gebruiken bij verschillende patiënten, opnieuw te prepareren of te
recyclen, aangezien dit de elektrische onderdelen kan beschadigen en letsel van de patiënt tot gevolg kan hebben.
•
Week of dompel de sensor niet in vloeistoffen, om beschadiging te voorkomen.
•
Steriliseer de sensor niet door middel van straling of stoom, in een autoclaaf of met ethyleenoxide aangezien de sensor daardoor beschadigd raakt.
•
De sensor mag in geen geval worden gewijzigd of gemodificeerd. Wijzigingen of modificaties kunnen van invloed zijn op de prestaties en/
of nauwkeurigheid.
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
LATEX
Bij de productie is geen latex van natuurrubber gebruikt
PCX-2108A
02/13
21
nl
Niet-steriel
9836D-eIFU-0421