Afvoer schoon water
Gebruik de persoonlijke beschermingsmiddelen die geschikt zijn voor de uit te voeren
Voer het water af terwijl de machine van de stroomvoorziening is afgekoppeld.
Om de tank te ledigen:
►
breng de machine in de buurt van een afvoerputje;
►
stop de machine, draai de hoofdschakelaar (fig. 8, ref. 13) naar de stand "0" om alle ma-
chinefuncties uit te schakelen; schakel de parkeerrem in met behulp van het hiervoor be-
stemde pedaal (fig. 8, ref.12);
►
maak de afvoerslang uit zijn zitting (fig. 16, ref. 1) los, door hem ter hoogte van de bevesti-
gingsveer vast te pakken (fig. 16, ref. 2) en er in horizontale richting aan te trekken;
►
terwijl het uiteinde van de slang zo hoog mogelijk wordt vastgehouden, verwijder de dop
(fig. 16, ref. 3) door hem los te draaien;
►
laat het uiteinde van de slang geleidelijk zakken en controleer de sterkte van de stroom
t.a.v. de hoogte ten opzichte van de grond;
►
breng, zodra de inhoud van de schoonwatertank is afgevoerd, de dop weer aan (fig. 16,
ref. 3) op de afvoerslang door hem vast te schroeven. Controleer of de slang perfect ge-
sloten is en breng hem weer in zijn zitting aan.
De oplossing van water en reinigingsmiddel kan ook gebruikt worden voor het reinigen van
Wanneer de machine langere tijd niet gebruikt wordt, moeten het zuigrubber en de borstels (of de
padhouder of de cilindrische borstels) gedemonteerd, gereinigd en bewaard worden op een droge
plek (bij voorkeur verpakt in een plastic zak of een stuk plastic), beschermd tegen stof. Parkeer de
machine met ingeschakelde parkeerrem.
Controleer of de tanks volledig geleegd en perfect schoon zijn.
Laad de batterijen volledig op alvorens ze op te bergen. Tijdens lange perioden van inactiviteit,
dient men ook voor periodieke oplading (minstens eens per twee maanden) te zorgen, zodat de
batterijen altijd de maximale lading behouden.
Als de batterijen niet periodiek worden opgeladen, riskeert men dat ze onherstelbaar be-
ONDERHOUD EN OPLADEN VAN DE BATTERIJEN
Controleer de batterijen niet door middel van vonkvorming.
Uit batterijen komen ontvlambare dampen vrij: doof vlammend of gloeiend materiaal alvo-
Voer de hieronder beschreven handelingen in geventileerde ruimten uit.
Laat, om blijvende schade te voorkomen, de batterijen nooit volledig ontladen.
Onthoud dat wanneer het speciale controlelampje (fig. 8, ref. 9) op het bedieningpaneel brandt, de
batterijen opgeladen moeten worden.
GEVAAR
werkzaamheden.
INFORMATIE
de vuilwatertank.
PERIODEN VAN INACTIVITEIT
ATTENTIE
schadigd raken.
GEVAAR
rens de batterijen te controleren en bij te vullen.
NL
27