Controleren van de verticale lijn
Apparaat op ca. 5 m van de wand opstellen, aan de wand een lood met
ongeveer 2,5 m draad bevestigen, de draad moet vrij kunnen pendelen,
apparaat instellen in de verticale positie en wanneer u de draad nadert,
mag het verschil niet meer zijn dan ± 1,75 mm. In dat geval blijft u binnen
de gestelde tolerantie.
Controleren van de horizontale lijn
Apparaat op ca. 5 m van de wand opstellen,
en het laserkruis instellen, punt B aan de wand
markeren, laserkruis ca. 2,5 m naar rechts
draaien en punt C markeren. Controleer nu of
de waterpaslijn van punt C op gelijke hoogte
ligt met punt B - met een tolerantie van max. ± 1,75 mm. Dezelfde controle
kunt u tevens naar links uitvoeren.
!
Controleer regelmatig de kalibratie voordat u de laser gebruikt, ook
na transport en wanneer de laser langere tijd is opgeborgen geweest.
Gegevensoverdracht
Het toestel beschikt over een Digital Connection die de draadloze
gegevensoverdracht naar mobiele
eindtoestellen (bijv. smartphone, tablet) mogelijk maakt.
Voor de systeemvereisten van een Digital Connection verwijzen wij naar
http://laserliner.com/info?an=ble
Het toestel kan een draadloze verbinding opbouwen naar toestellen
die compatibel zijn met de technische standaard IEEE 802.15.4. De standaard
IEEE 802.15.4 is een overdrachtsprotocol voor Wireless Personal Area
Networks (WPAN). De reikwijdte is beperkt tot max. 10 m van het eindtoestel
en is in sterke mate afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden zoals bijv.
de dikte en de samenstelling van muren, van radiografische storingsbronnen
en van de verzendings-/ontvangsteigenschappen van het eindtoestel.
De Digital Connection is na het inschakelen altijd geactiveerd omdat dit
systeem maar een heel gering stroomverbruik heeft. Via een app kan een
mobiel eindtoestel een verbinding maken met het ingeschakelde meettoestel.
26
NL
2,5 m
B
C