11.8 Wielaandrijving (vooruit) in- en
uitschakelen
Wielaandrijving (vooruit) inschakelen:
● De motorhak met uitgeschakelde
verbrandingsmotor naar de te
bewerken werkplek transporteren.
(
13.)
● Verbrandingsmotor starten. (
● Motorhak met beide handen aan de
handgrepen vasthouden.
● De zwarte hendel wielaandrijving
(vooruit) bedienen en vasthouden.
(
8.2)
De aandrijfas met gemonteerd
werkgereedschap begint zodanig te
draaien dat de motorhak zich vooruit in
beweging zet.
Wielaandrijving (vooruit) uitschakelen:
● Hendel wielaandrijving (vooruit)
loslaten. (
8.2)
De aandrijfas met gemonteerd
werkgereedschap stopt.
11.9 Wielaandrijving (achteruit) in- en
uitschakelen (HB 445 R, HB 560,
HB 585, HB 685)
De motorhakken HB 445 R, HB 560,
HB 585, HB 685 zijn uitgevoerd met een
achteruitversnelling.
De achteruitversnelling is bij de
bodembewerking uitsluitend bedoeld om
de motorhak, na het vastlopen ervan,
gemakkelijker te kunnen losrijden. De
achteruitversnelling is niet bedoeld voor
het hakken.
90
Gevaar op letsel!
Vóór het inschakelen van de
wielaandrijving (achteruit) ervoor
zorgen dat er voldoende afstand
tussen het lichaam van de
gebruiker en de duwstang is.
Wielaandrijving (achteruit)
inschakelen:
● De motorhak met uitgeschakelde
11.6)
verbrandingsmotor naar de te
bewerken werkplek transporteren.
(
13.)
● Verbrandingsmotor starten. (
● Motorhak met beide handen aan de
handgrepen vasthouden.
● De rode hendel wielaandrijving
(achteruit) bedienen en vasthouden.
(
8.2)
De aandrijfas met gemonteerd
werkgereedschap begint zodanig te
draaien dat de motorhak zich achteruit
in beweging zet.
Wielaandrijving (vooruit) uitschakelen:
● Hendel wielaandrijving (achteruit)
loslaten. (
De aandrijfas met gemonteerd
werkgereedschap stopt.
11.10 Hakken
Bij het hakken met draaiende stervormige
hakmessen wordt de bodem losgemaakt
en klaargemaakt voor het uitzaaien
kweken of onderhoud van planten.
Gevaar voor letsel!
Alleen vooruit hakken.
Tijdens het werken letten op
hindernissen waarop het apparaat
niet mag rijden(bijv. stenen op
voetpaden).
11.6)
8.2)
● De motorhak met uitgeschakelde
verbrandingsmotor naar de te
bewerken werkplek transporteren.
(
13.1)
● Transportonderstel inklappen. (
● Verbrandingsmotor starten. (
● Motorhak met beide handen aan de
handgreep vasthouden en in veilige
stand plaatsen – let op het werkbereik
van de gebruiker. (
10.1)
● Hendel wielaandrijving (vooruit)
activeren en houden. (
De stervormige hakmessen beginnen
te draaien, het hakken kan beginnen.
● Na het werken de wielaandrijving
uitschakelen (
11.8), Motor stilleggen
(
11.7) en het apparaat reinigen
(
12.2).
12. Onderhoud
Gevaar voor letsel!
Voordat u aan onderhouds-- of
reinigingswerkzaamheden aan de
machine begint, dient u het
hoofdstuk ¨Voor uw veiligheid¨
(
4.), in het bijzonder de
paragraaf ¨Onderhoud en
reparaties¨ (
4.7), zorgvuldig te
lezen en alle veiligheidsinstructies
op te volgen.
Trek voor alle
onderhouds-- en
reinigingswerkzaamhede
n de bougiestekker eruit!
0478 403 9901 B - NL
11.4)
11.6)
11.8)