De aansluiting dient plaats te vinden in overeenstemming met de wettelijke voorschriften die
van kracht zijn.
Voordat het toestel op het elektriciteitsnet wordt aangesloten, moet u controleren of:
• de netspanning overeenstemt met de spanning vermeld op het plaatje dat vanbinnen in de kap
is aangebracht;
• de elektrische installatie volgens de norm is en de belasting van het toestel aankan (raadpleeg het
plaatje met technische kenmerken vanbinnen in de kap);
• de stekker en de kabel niet met hete onderdelen die meer dan 70 °C warm worden in contact
kunnen komen wanneer ze eenmaal aangesloten zijn.
• de voedingsinstallatie uitgerust is met een eiciënte, correcte aardaansluiting volgens de gel-
dende normen;
• het stopcontact gebruikt voor de aansluiting gemakkelijk toegankelijk is wanneer het toestel ge-
installeerd is.
Sommige types toestellen kunnen uitgerust zijn met een kabel zonder stekker. In dit geval moet de te
gebruiken stekker van het "genormaliseerde" type zijn, waarbij de geelgroene draad voor de aardaan-
sluiting moet worden gebruikt, de blauwe draad voor de neutraal moet worden gebruikt en de bruine
draad voor de fase moet worden gebruikt.
Op de voedingskabel monteert u een stekker die geschikt is voor de belasting, en sluit u die aan op
een geschikte veiligheidsstekker.
Indien een vast toestel niet met een voedingskabel en stekker is uitgerust, of met een ander systeem
dat de ontkoppeling van het net verzekert, met een afstand voor opening van de contacten die vol-
ledige ontkoppeling toelaat in de condities van de overspanningscategorie III, moeten deze ontkop-
pelingssystemen voorzien zijn in het voedingsnet in overeenstemming met de installatieregels.
De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af indien de veiligheidsnormen niet worden nageleefd.
DAMPAFVOER (deel uitsluitend voorbehouden voor personeel
gekwaliiceerd voor de montage van de kap)
Indien de dampafvoerbuis door koude ruimtes loopt, zoals zolders enz., is het mogelijk dat er zich condens-
water vormt, te wijten aan eventuele temperatuurschommelingen. In dit geval dient u de leiding te isoleren.
Samen met de kap wordt een terugslagklep meegeleverd, die dient om te vermijden dat er lucht wordt
uitgewisseld met buiten wanneer de kap niet in werking is. Lees het hoofdstuk met montage-instructies op
pag. 58 voor meer informatie.
Wanneer de keukenkap samen met andere toestellen wordt gebruikt die gebruik maken van gas of
andere brandstofen, moet in de kamer voldoende ventilatie worden voorzien volgens de geldende
normen.
Speciieke bepaling voor Duitsland: wanneer de keukenkap en toestellen gevoed met andere energie dan
elektriciteit simultaan in werking zijn, mag de negatieve druk in de kamer niet meer dan 4 Pa (4 x 10-5 bar)
bedragen.
KAP IN VERSIE MET INTERNE RECIRCULATIE (FILTERKAP)
Kap niet voorzien voor het monteren van actieve koolstoilters, en dus niet installeerbaar in de versie
met interne recirculatie.
INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE (deel uitsluitend voorbehou-
den voor personeel gekwaliiceerd voor de montage van de kap)
Voordat u de kap gaat installeren, moet u controleren of het valse plafond vol-
doende versterkt werd en in staat is om het toestel in alle veiligheid te dragen: het
gewicht van de kap in de diverse montageconiguraties is te vinden in de techni-
sche iches op de eerste pagina's van deze handleiding.
A
Fase
pag. 8
• Maak een gat op het plafond, zoals aangegeven in Afb.
eerste pagina's van deze handleiding voor de afmetingen van het gat). Indien er in de gipsplaten
versterkingsproielen worden aangebracht, moet u minimum 60 mm afstand tot de omtrek van
1
het gat behouden (Afb.
).
B
Fase
pag. 8
• Controleer of de lipjes (H) van de meegeleverde beschermingsmal (G) geplooid zijn naar de tegen-
overgestelde kant als van de kant voorzien met dubbelzijdige kleefband. Als dat niet het geval is,
moet u ze met behulp van een geschikt gereedschap (vb.: tang) plooien (Afb.
• Verwijder de ilm van de dubbelzijdige kleefband die al op de beschermingsmal (G) is aangebracht
2
) en steek de mal in het gat dat in het valse plafond is gemaakt; houd de mal schuin zodat
(Afb.
All manuals and user guides at all-guides.com
KAP IN VERSIE MET EXTERNE EVACUATIE (ZUIGKAP)
In deze versie worden de keukendampen via een afvoerbuis
naar buiten afgevoerd.
De koppeling van de luchtuitlaat van de motor moet worden
aangesloten op een buis die de dampen naar een externe
uitlaat voert.
Sluit het toestel niet aan op afvoerleidingen voor rook af-
komstig van verbranding (vb. ketels, open haard, enz.) en
respecteer absoluut de geldende normen inzake afvoer
van de lucht naar buiten.
De buis voor afvoer van de dampen moet:
- een diameter of afmetingen hebben die niet kleiner mogen
zijn dan die van de koppeling van de kap
- in de horizontale stukken een lichte inclinatie naar beneden
(valrichting) hebben, om te vermijden dat er condens in de
kap terug vloeit indien er condensvorming optreedt;
- een minimumaantal noodzakelijke bochten hebben;
- een noodzakelijke minimale lengte hebben (lange leidingen
en leidingen met veel bochten kunnen het aanzuigvermogen
van de kap beperken en de terugslagklep doen trillen).
2
(raadpleeg de technische iches op de
1
).
die gemakkelijk naar erin schuift (Afb.
tegen het valse plafond in gipsplaat te laten aanhechten (Afb.
C
Fase
pag. 9
• Meet de afstand van de veiligheidsgaten op de kap (X en Y - Afb.
maten markeert u twee boorpunten op het plafond in metselwerk (X en Y - Afb.
gat met een boorpunt van ø9 mm op de plaats van de gemarkeerde punten en steek de voorziene
expansiepluggen erin, samen met het meegeleverde oog (Afb.
De pluggen die bij de kap worden meegeleverd, zijn uitsluitend bruikbaar op pla-
fonds in metselwerk: indien het nodig is om de kettinkjes vast te maken op plafonds in
ander materiaal, dient u andere bevestigingssystemen te beoordelen, rekening houdend
met de weerstand van de muur en het gewicht van de kap (te vinden in de technische
iches op de eerste pagina's van deze handleiding).
• Bevestig de veiligheidskettinkjes op de ogen (Afb.
op de kap bevestigd.
De kap heeft de mogelijkheid om in diverse coniguraties geïnstalleerd te worden, afhankelijk
waar men de motorgroep wil positioneren (motorgroep aangebracht op de kap of remote mo-
torgroep onder dak (URS) of buiten (URE)).
Volg de instructies die met de gewenste installatie overeenstemmen.
MOTORGROEP OPGESTELD OP DE KAP
MOTORGROEP (UM) OPGESTELD OP DE KAP
De motorgroep (UM) is rechtstreeks met de kap verbonden.
De motor die in de motorgroep (UM) wordt gebruikt, is standaard voorzien van
een terugslagklep die al geïnstalleerd is.
D
Fase
pag. 10
Verwijder de lens (FC) die op de kap gemonteerd is (Afb.
2
(UM) gemonteerd is (Afb.
).
Deinieer de richting waarin de lucht naar buiten door de lens (FL) van de motorgroep (UM) te draaien
3A
3B
(Afb.
-
).
Om eventuele onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelijken, moet u, wanner de positie van de
lens (FL) eenmaal is bepaald en voordat u die aan het component (FLF) gaat bevestigen,twee beves-
tigingsschroeven van het element (SM) verwijderen, zoals aangegeven in de afbeeldingen
De motorgroep (UM) kan bovendien in diverse posities op de kap worden bevestigd, om de gewenste
richting voor de luchtuitlaat te verkrijgen (Afb.
E
Fase
pag. 10
Controleer de correcte positionering van de elementen (L) en (M) onderling, waaruit de steunbeugels
van de motorgroep (UM) bestaat (Afb.
Positioneer ze eventueel op de hoogte aangegeven in (Afb.
(V1) te draaien.
Bevestig de steunbeugels (L+M) op de motorgroep (UM) met de 4 schroeven (V2), rekening houdend
met de gewenste richting van de luchtuitlaat (Afb.
F
Fase
pag. 10
De motor die in de motorgroep (UM) wordt gebruikt, is standaard voorzien van een terugslagklep
die al geïnstalleerd is. Wanneer die niet nodig is, verwijdert u die van de luchtuitlaatkoppeling van
de motor.
G
Fase
pag. 10
Plaats het geheel bestaande uit de motorgroep (UM) en de bijhorende steunen (L+M) op het valse
1
plafond (Afb.
), zorg ervoor dat u het geheel centreert via de lipjes (H) van de beschermingsmal
2
(G) (Afb.
).
H1
Fase
pag. 12
Plaats de luchtuitlaatkoppeling van de motorgroep (UM) op de leiding (F) voorzien voor de afvoer
1
naar buiten (Afb.
).
Voer de elektrische aansluiting voor de voeding van de kap pas uit nadat de hoofdschakelaar is uitge-
schakeld, in naleving van de geldende normen (Afb.
Breng de kap omhoog naar het valse plafond (Afb.
4
van de kap lopen (Afb.
).
Plaats de kap in het valse plafond dat voordien werd versterkt: wanneer de haken (G) opengaan,
zorgen ze voor een tijdelijke ondersteuning van de kap op het valse plafond (Afb.
schroeven (V3) aan zodat de haken (G) opengaan en de kap op het valse plafond blokkeren (Afb.
H2
Fase
pag. 12
T
Open het zuigpaneel rondom (afb.
V
20) en verwijder de zuiger (afb.
op pag. 20) (Afb.
Bevestig de motorgroep (UM) op de romp van de kap met behulp van de 8 schroeven (V5) (Afb.
Sluit de connector (CM) van de motorgroep (UM) aan op de connector van de kap (CE) (Afb.
Bevestig het veiligheidskettinkje op de kap met de meegeleverde schroeven (V4) en snijd het overtol-
4
lige stuk van de ketting af (Afb.
).
58
3
); voltooi de handeling door de beschermingsmal (G)
4
).
1
); op basis van de gemeten
3
).
4
); daarna worden die als veiligheidssteun
1
) en de lens (FM) die op de motorgroep
4
).
1
).
2
) en blokkeer door aan de 8 schroeven
3
)
2
).
3
) en laat de kettinkjes in de veiligheidsgaten
op pag. 20), verwijder de metalen ilters (FM) (afb.
1
).
2
). Boor een
3A
3B
-
.
5
). Schroef alle
6
).
U
op pag.
2
).
3
).