Skoda 6V0 054 690 Manual Del Usuario página 43

› De draadbundel (B) parallel aan de bestaande elektrische installatie tot aan de zekerings-
houder en tot aan de BCM-regeleenheid leiden.De draadbundel aan de bestaande elek-
trische installatie van het voertuig met de kabelbinders (E) bevestigen -pijlen, details afb.
6- en -pijlen, detail 1 afb. 7, 8-.
Opmerking. De draadbundel achter de stuurkolomschakelaar zodanig
bevestigen dat de draadbundel niet met de stuurkolom in aanraking
kan komen.
Bij het doortrekken (en bij het bevestigen) van de draadbundel van
de cruisecontrol in het interieur moet het stuurwiel zo hoog mogelijk
worden ingesteld. Na de montage moet de positie van het stuurwiel
meerdere keren worden gewijzigd. Hierbij moet gecontroleerd wor-
den of de draad zodanig is bevestigd dat deze bij de verstelling van
het stuurwiel niet beschadigd kan raken.
De draad van de draadbundel (B) en de stekkers (C, D) op de zekeringshouder volgens het
schema in afbeelding 14 aansluiten.
› De zwarte/blauwe draad van de draadbundel (B) door middel van de stekkers (C, D) met de
draad op de uitgang van de zekering insteekplaats SA 31 verbinden.
De draden van de draadbundel (B) op de BCM-regeleenheid volgens het schema in afbeel-
ding 14 aansluiten.
› De blauwe/gele draad op de stekker A - PIN 52 aansluiten.
› De witte draad op de stekker A - PIN 53 aansluiten.
› De zwarte/rode draad op de stekker A - PIN 28 aansluiten.
› De blauwe/witte draad op de stekker A - PIN 29 aansluiten.
Alleen voor voertuigen met stuur rechts.
› De witte draad van de draadbundel (B) met geschikte schuurbestendige tape zo ver omwik-
kelen dat de draad tot aan de doorvoer van de bowdenkabel voor de motorkapontgrende-
ling omwikkeld is.
› De draad tot aan de ventilatieopening in de voetenruimte leiden en met de kabelbinder (E)
bevestigen -detail 2 afb. 7, 8-.
› De draad parallel aan de bestaande elektrische installatie tot nabij de radio leiden en met de
kabelbinder (E) bevestigen -detail 3 afb. 7, 8-.
› Bij de radio de draad achter de apparaathouder parallel aan de bestaande elektrische instal-
latie nabij het aflegvak aan passagierszijde leiden -detail 4 afb. 7, 8-.
› Nabij het aflegvak aan passagierszijde de draad parallel aan de bestaande elektrische instal-
latie van de verwarming (airconditioning) achter het isolatiemateriaal voor de verwarming
(airconditioning) tot aan de doorvoer van de bowdenkabel voor de motorkapontgrendeling
leiden en met de kabelbinders (E) bevestigen -detail 5, 6 afb. 7, 8-.
Afb. 9, 10
› De witte draad van de draadbundel (B) onder het schakelpaneel tot aan de doorvoer van de
bowdenkabel voor de motorkapontgrendeling leiden. Vervolgens de draad door de doorvoer
heentrekken -pijl, detail afb. 8- en tot aan de motorregeleenheid aanbrengen.
› De draad over de gehele lengte (in de motorruimte) met schuurbestendige tape omwikke-
len.
› De draad op de stekker van de motorregeleenheid volgens het schema in afbeelding 14
aansluiten.
› Benzinemotor 1,0 - PIN 23.
› Benzinemotor 1,6 - PIN 23.
› Benzinemotor 1,2 - PIN 56.
› Dieselmotor 1,4 - PIN 44.
NL
43