Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
› De draad aan de bowdenkabel voor de motorkapontgrendeling en aan de carrosserie door
middel van de kabelbinders (E) bevestigen -pijlen, details afb. 9-.
› De doorvoer van de bowdenkabel voor de motorkapontgrendeling met een flexibele kit
afdichten om te voorkomen dat er water binnendringt.
Afb. 11
Alleen voor voertuigen met stuur links.
› Het te lange deel van de witte draad in een platte lus wikkelen en aan de bestaande elektri-
sche installatie aan de BCM-regeleenheid met de kabelbinder (E) bevestigen -pijl, detail-.
Afb. 12
Voor de voertuigen Fabia.
› Het te lange deel van de draadbundel (B) in een platte lus wikkelen en samen met de
stekkerverbinding (C, D) aan de bestaande elektrische installatie aan de zekeringshouder
bevestigen -pijl, detail-.
Afb. 13
Voor de voertuigen Rapid.
› De draadbundel (B) aan de kunststof geleding van de elektrische installatie bevestigen
en dan het te lange deel van de draadbundel in een platte lus wikkelen en samen met de
stekkerverbinding (C, D) aan de bestaande elektrische installatie aan de zekeringshouder
NL
bevestigen -pijlen-.
Afb. 14
De aansluiting van de draden van de draadbundel (B) op de stekker van de stuurkolom-
schakelaar, op de zekeringshouder, de BCM-regeleenheid en de motorregeleenheid.
Alle draden van de draadbundel (B) op correcte en stevige bevestiging controleren. De
draden moeten zo worden bevestigd dat deze niet los of beschadigd kunnen raken en
tijdens de rit geen storende geluiden veroorzaken. De draadbundel in het gedeelte onder
het schakelpaneel bijzonder zorgvuldig vastmaken zodat deze niet kan losraken. Hierdoor
wordt aanraking voorkomen met andere onderdelen die zich onder het schakelpaneel
bevinden (knie-airbag, pedalen, stuurkolom, etc.).
De werking van de knie-airbag, de pedalen en andere onderdelen onder het schakelpa-
neel mag niet worden belemmerd. Tegelijk moet het mogelijk blijven om de zekerings-
houder en de stekkers van de BCM-regeleenheid te kunnen losmaken.
Alle uitgebouwde onderdelen weer monteren en schroefverbindingen met de voorge-
schreven aanhaalkoppels vastdraaien. De accu aansluiten en alle stappen met betrekking
tot het loskoppelen en aansluiten uitvoeren (zie de reparatiehandleiding).
De functie van de cruisecontrol volgens tabel 15 activeren. De cruisecontrol bij een proef-
rit op zijn goede werking controleren.
44
Publicidad
