All manuals and user guides at all-guides.com
OBJ_BUCH-220-001.book Page 65 Tuesday, August 8, 2006 9:41 AM
Luchtafvoer
Stulp de luchtafvoerslang (centraal) 13, die de afvoer-
lucht van uw werkplek wegvoert, over de luchttoevoer-
slang 14. Sluit vervolgens het persluchtgereedschap
weer aan op de luchttoevoer (zie „Aansluiting op de
luchttoevoer", pagina 65) en trek de luchtafvoerslang
(centraal) 13 over de gemonteerde luchttoevoerslang
aan het einde van het gereedschap.
Aansluiting op de luchttoevoer
Het persluchtgereedschap is geconstrueerd voor een
bedrijfsdruk van 6,3 bar (91 psi). Voor een maximaal
vermogen bedraagt de inwendige slangdiameter
10 mm bij een aansluitschroefdraad van G 1/4".
Gebruik voor het instandhouden van de volledige capa-
citeit alleen slangen met een lengte van maximaal
4 meter.
De toegevoerde perslucht moet vrij van voorwerpen en
vocht zijn om het persluchtgereedschap te bescher-
men tegen beschadiging, vervuiling en roestvorming.
Opmerking: Het gebruik van een persluchtverzorging-
seenheid is noodzakelijk. Deze waarborgt een correcte
werking van de persluchtgereedschappen.
Lees de gebruiksaanwijzing van de verzorgingseenheid
en neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moe-
ten geschikt zijn voor de druk en de vereiste luchthoe-
veelheid.
Voorkom vernauwingen van de toevoerleidingen, bij-
voorbeeld door afknellen, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchtin-
gang met een manometer terwijl het persluchtgereed-
schap ingeschakeld is.
3 609 929 A78 • 8.8.06
Aansluiting van de persluchttoevoer op het
persluchtgereedschap
Schroef de slangnippel 8 in het aansluitstuk van de
luchtingang 7.
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige
ventieldelen van het persluchtgereedschap, dient u bij
het in- en uitdraaien van de slangnippel 8 het uitste-
kende aansluitstuk van de luchtingang 7 met een steek-
sleutel (sleutelwijdte 22 mm) tegen te houden.
13
14
18
Maak de slangklemmen 15 van de luchttoevoerslang
14 los en maak de luchttoevoerslang op de slangnippel
8 vast door de slangklem stevig vast te draaien.
Opmerking: Bevestig de luchttoevoerslang altijd eerst
aan het persluchtgereedschap en vervolgens aan de
verzorgingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 14 over de koppelingsnip-
pel 16 en maak de luchttoevoerslang vast door de
slangklem 15 stevig aan te draaien.
Schroef een automatische slangkoppeling 17 in de
luchtuitgang van de verzorgingseenheid 18. Met auto-
matische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het persluchtgereedschap niet onbe-
doeld inschakelt wanneer u de koppelingsnippel 16 in
de koppeling 17 steekt.
Inzetgereedschap wisselen
De haakse afslagschroevendraaier wordt geleverd met
een haakse schroefkop (3/8"-vierkant), maar zonder
inzetgereedschap.
7
16
17
15
14
Let er bij het aanbrengen van een inzetge-
reedschap op dat het inzetgereedschap ste-
vig op de gereedschapopname vastzit. Als het
inzetgereedschap niet stevig met de gereedschap-
opname is verbonden, kan het losraken en niet meer
onder controle worden gehouden.
8
Nederlands | 65