NL
Messenstopsysteem:
•
Controleer regelmatig het messensto-
psysteem:
Laat de veiligheidsbeugel (2) los. De
motor wordt uitgeschakeld en het mes
wordt geremd. Het mes moet binnen 7
seconden stoppen.
Maaien
1. Start de motor (zie
2. Houd de grijpstang (1) en de veilig-
heidsbeugel (2) tijdens het maaien
vast met beide handen.
Wielaandrijving
(enkel DG-PLM 4213 SP 4IN1
+ DG-PLM 4613 SP 4IN1):
3. Aan: Trek de aandrijvingbeugel (26)
in de richting van de grijpstang (1): het
apparaat beweegt naar voor.
Uit: Laat de aandrijvingbeugel (26)
los. Het apparaat blijft staan.
Werkinstructies
Algemene werkinstructies
•
Maai zo droog mogelijk gras om de
grasnerf te ontzien.
•
Stel de snoeihoogte zodanig in, dat
het apparaat niet overbelast wordt.
•
Breng het apparaat stapvoets in zo
recht mogelijke stroken. Om compleet
te maaien, moeten de banen elkaar
altijd enkele centimeters overlappen.
•
Beweeg niet achterwaarts.
•
Werk op hellingen altijd dwars op de
helling.
•
Indien de messen met een vreemd
voorwerp in aanraking komen, zet u
de motor onmiddellijk uit. Wacht de
stilstand van het mes af en controleer
het apparaat op beschadigingen. Her-
80
).
vat het werk uitsluitend bij een onbe-
schadigd apparaat.
•
Schakel bij langere werkonderbrekin-
gen en voor het transport het appa-
raat uit en wacht de stilstand van het
mes af.
•
Reinig het apparaat telkens na ge-
bruik zoals in het hoofdstuk „Reiniging
en onderhoud" beschreven.
Snoeihoogte instellen
Het apparaat bezit 6 posities voor de in-
stelling van de snoeihoogte (25-35-45-55-
65-75 mm):
1. Trek de hefboom (17) naar buiten en
verschuif deze tot in de gewenste po-
sitie (31).
2. Duw de hefboom (17) weer naar bin-
nen.
De correcte snoeihoogte bedraagt bij een
siergazon ongeveer 30 - 45 mm, bij een
nuttig gazon ongeveer 40 - 65 mm.
Om voor de eerste keer in het sei-
zoen te snoeien, dient een hoge
snoeihoogte gekozen te worden.
Reiniging en onderhoud
Laat reparatiewerkzaamheden
en onderhoudswerkzaamheden,
die niet in deze handleiding
beschreven zijn, op een service-
werkplaats doorvoeren. Maak
uitsluitend gebruik van originele
wisselstukken. Er bestaat ge-
vaar voor ongevallen!
Voer onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden in principe
bij een uitgeschakelde motor
en een afgetrokken bougiedop