LET OP
Controleer het luchtcircuit op condensatie van water. Gebruik een vochtvanger of een slanghoes als
bevochtiging tot condensatie van water in de slang leidt.
Opmerkingen:
•
Een bevochtiger verhoogt de weerstand in het luchtcircuit en kan het triggeren en cyclen beïnvloeden,
evenals de nauwkeurigheid van de weergegeven en afgeleverde drukken. Voer daarom de functie
Leercircuit uit (zie Menu Instellingen: Opties (zie pagina 20)). Het apparaat stelt de flowweerstand bij.
•
De verwarmingsfunctie van de H4i wordt uitgeschakeld wanneer het apparaat geen netstroom krijgt.
Opstellen voor invasief gebruik
Invasief gebruik van de Stellar is alleen mogelijk met de ResMed-lekklep of bij gebruik van een
tracheacanule zonder manchet of met afgelaten manchet samen met de ResMed-lekpoort (24976).
Voor AutoEPAP geldt een contra-indicatie voor invasief gebruik.
WAARSCHUWING
•
Verifieer dat alle luchtinlaten aan de achter- en onderzijde van het apparaat en de
ventilatieopeningen bij het masker of de ResMed-lekklep niet verstopt zijn. Als u het apparaat op
de vloer plaatst, zorg er dan voor dat de omgeving vrij is van stof en dat de luchtinlaten niet
worden geblokkeerd door beddengoed, kleding of andere zaken.
•
Wanneer u een verwarmd vochtwisselingsfilter (HMEF) gebruikt, moet u het HMEF regelmatig
vervangen, zoals aangegeven in de instructies die bij het HMEF zijn geleverd.
•
Voor de H4i geldt een contra-indicatie voor invasief gebruik. Een externe, voor invasief gebruik
goedgekeurde bevochtiger wordt aanbevolen volgens EN ISO 8185 met een absolute vochtigheid
van >33 mg/l.
•
Voor optimale nauwkeurigheid en synchronie voert u een Leercircuit uit wanneer er een nieuw
circuit wordt gebruikt of bij een wijziging in de configuratie van het circuit, met name wanneer
componenten met een hoge impedantie (bijv. bacterieel/viraal filter, externe bevochtiger,
vochtvanger of ander type luchtslang) worden toegevoegd of verwijderd. Sluit de
patiëntinterfaces niet aan voordat u de functie Leercircuit uitvoert. Patiëntinterfaces omvatten alle
componenten die na de ResMed-lekklep worden geplaatst (bijv. HME-filter, kathetersteun,
tracheostomieslang). Zie Menu Instellingen: Opties (zie pagina 20).
•
Gebruik alleen HMEF's die voldoen aan de toepasselijke veiligheidsnormen, waaronder ISO 9360-
1 en ISO 9360-2.
LET OP
Controleer bij gebruik van een bevochtiger regelmatig of er zich geen water in het
ademhalingssysteem heeft verzameld.
Opmerkingen:
•
Wanneer het type masker wordt ingesteld op Trach, dan wordt het alarm Niet-geventileerd masker
automatisch ingeschakeld om u te waarschuwen wanneer de ResMed-lekklep geen
ventilatieopeningen heeft of wanneer de ventilatieopeningen geblokkeerd zijn.
•
Wanneer het maskertype wordt ingesteld op Trach, moet AutoEPAP worden uitgeschakeld.
6