4.
Druk eenmaal op de "reset" knop (RTS 4). Het rode lampje zal eenmaal knipperen.
5.
Hermonteer het batterijenklepje aan de achterkant van het apparaat door de twee schroeven (RTS
2 ) aan te draaien.
INSTALLATIE
1.
Breng de remote temperatuursensor op de gewenste plaats aan door de speciale opening (RTS 1)
van het apparaat aan een schroef (niet bijgesloten) te hangen. Het apparaat kan echter ook op een
vlakke en horizontale ondergrond worden geplaatst.
2.
Het apparaat kan zowel binnens- als buitenshuis worden geplaatst. Het apparaat is waterdicht.
Dompel het apparaat niet onder in water. Stel het apparaat nooit langdurig bloot aan water. Vermijd
de ophoping van water of sneeuw op het apparaat. Stel het apparaat nooit aan direct zonlicht bloot.
Verwijder het apparaat van de installatieplek buitenshuis in het geval van slecht weer, inclusief
maar niet uitsluitend het orkanen-, tyfoon- en cyclonenseizoen. Houd het apparaat buiten het
bereik van harde wind.
3.
Plaats de remote temperatuursensor op maximaal 30 meter (96 voet) afstand van het ontvangende
weerstation. De remote temperatuursensor functioneert beter als er geen sprake is van
hindernissen en interferentie tussen de remote temperatuursensor en het weerstation. Plaats de
temperatuursensor op minder dan 30 meter afstand, als het weerstation de signalen niet kan
ontvangen. Dit kan te wijten zijn aan hindernissen en/of interferentie. Het kan zijn dat de gebruiker
verschillende plaatsen moet uitproberen, teneinde de beste ontvangst te kunnen garanderen.
4.
Druk op de "TX" knop (RTS 3) op de remote temperatuursensoren, teneinde de remote
temperatuursensoren opnieuw te configureren, als de stroomvoorziening in de hoofdunit kan
wijzigen (bijv. van batterijen naar AC-DC adapter of omgekeerd), zie afbeelding 5.
HET WEERSTATION CONFIGUREREN VOOR HET ONTVANGEN VAN REMOTE
TEMPERATUURSIGNALEN
1.
Neem de bovenstaande aanwijzingen in acht, teneinde de remote temperatuursensor in te stellen.
2.
Druk 3 seconden lang op de "Channel" knop (7) op het weerstation. Het symbool
knipperen. De opgeslagen temperaturen worden gewist.
3.
Het weerstation begint de signalen voor kanaal 1 te zoeken. De temperatuur wordt weergegeven
zodra de signalen door kanaal 1 worden ontvangen. Het weerstation zal automatisch naar andere
kanalen zoeken. Het zal 3 seconden lang elk kanaal afzoeken, alvorens het naar het volgende
kanaal overschakelt.
4.
Druk eenmaal op de "Channel" knop (7) om het kanaal te bevestigen als het apparaat alle kanalen
ontvangen heeft. Het symbool
5.
Het weerstation ontvangt automatisch elke 30 seconden een nieuw signaal, zodat de remote
temperatuur kan worden bijgewerkt.
6.
Druk meerdere keren op de "Channel" knop (7) op het weerstation om een keuze te maken uit
kanaal 1, kanaal 2 en kanaal 3.
7.
Het symbool
temperatuursensoren vervangen moet worden.
OPGESLAGEN TEMPERATUREN
Druk op de "Max/Min" knop (4) op de opgeslagen maximum temperatuur, minimum temperatuur en
huidige temperatuur weer te geven: "max" duidt op maximum temperatuur, "min" duidt op minimum
temperatuur.
TEMPERATUURWEERGAVE
1.
De "IN" temperatuur toont de temperatuur binnenshuis. Dit is de temperatuur van de plaats waar
het weerstation daadwerkelijk geplaatst is.
2.
De "OUT" temperatuur toont de temperatuur van de remote temperatuursensoren.
wordt niet langer weergegeven.
wordt op het weerstation weergegeven als de batterijen van een van de remote
6
zal gaan