5.3 Voorwaarts gerichte montage van het zitje voor kinderen in de gewichtsklasse II/III (15
kg - 36 kg) met 3-puntse veiligheidsgordels van de auto en de aanvullende ISOFIX-
verankeringen onderaan.
BELANGRIJK! In de handleiding van de auto vindt u de locatie van de ISOFIX-
verankeringspunten en andere noodzakelijke informatie voor de montage van het zitje in uw
auto. De gebruiker MOET de gebruiksaanwijzingen van het voertuig lezen.
• Om het zitje aan te passen aan de gewichtsgroep II/III (15 kg - 36 kg) moeten de 5-puntse
veiligheidsgordels van het zitje verborgen worden voor de montage, overeenkomstig punt
6.0.
• Voordat u het zitje monteert, moet u de afdekking van de ISOFIX-bevestigingen verwijderen
(als u dat nog niet gedaan hebt), druk hiervoor op de ISOFIX-ontgrendelingsknop (16).
Het systeem zal de afdekking losmaken, die moet worden verwijderd (afb. A.2.1, A.2.2)
• Plaats het zitje op de autostoel, dichtbij de rugleuning.
• Schuif de ISOFIX-bevestigingselementen (5) op hun maximale lengte door de schuifhendel
(16) te ontgrendelen en vast te houden (afb. A.3) en vervolgens de bevestigingen naar buiten
te schuiven (afb. A.3.1). Doe dit aan beide zijden van het zitje.
• Bevestig de ISOFIX geleiders op de verbindingen van de stoel (afb. A.4a).
• Verbind de uitgeschoven ISOFIX-bevestigingen met de bevestigingspunten op de autostoel
tot u de kenmerkende klik hoort (afb. A.4b). Na behoorlijke ISOFIX-montage zal de indicator
op de knop (15) veranderen van rood naar groen. Controleer de correcte installatie als de
indicators groen zijn (afb. A.5).
• LET OP! De vergrendelingshaken zijn alleen correct vastgemaakt als beide knopindicatoren
volledig groen zijn.
• Indien het zitje naar behoren is gemonteerd met de ISOFIX-bevestigingen (5), plaatst u het
zitje in de rijrichting. Druk de draaihendel van de zitting (12) in (afb. A.6) en draai het zitje
zodanig dat het in de richting van de auto staat (afb. A.7.1). Een correct vergrendelde positie
wordt aangegeven door de groene kleur bij de draaihendel van de zitting (12).
• Nadat u de rijrichting van de stoel hebt ingesteld, moet u de hellingshoek van rugleuning
van het zitje aangepast worden. Door de kantelhendel van het zitje (11) vast te houden (afb.
A.8), zet u het zitje in een passende stand van "1" tot en met "4" (afb. A.9.1).
• Schuif het zitje in de autostoel door aan beide zijden van het zitje stevig en gelijkmatig in de
richting van de rugleuning te drukken, zodat het zitje zo dicht mogelijk tegen de rugleuning
van de autostoel zit (afb. A.10.2). Nadat het zitje tegen de rugleuning van de zitplaats is
gedrukt, pakt u de basis van de geïntegreerde zitting vast en draait u zo de ISOFIX-
bevestigingen vast met een (links-rechts) beweging (afb. A.10.3). Door dit te doen zorgt i
ervoor dat het zitje veilig vastzit (afb. A.10.4).
• Houd het zitje vast en controleer of het naar behoren gemonteerd is, zonder speling. Als het
beweegt en de Isofix-bevestigingen schuiven niet uit, herhaalt u de vorige stappen en
controleert u of beide Isofix-indicatoren helemaal groen zijn.
• Plaats het kind in het zitje en leid de autogordel voor het kind langs. Maak de autogordel
vast in de gesp. U zult een kenmerkende "klik" horen.
• Leid de schoudergordel door de geleider (7) onder de hoofdsteun (afb. A.13).
123