Beissbarth TESLA VLH 2140 Manual Original página 120

nl 120 | VLH 2140 | Productbeschrijving
5.9.6 Bedieningseenheid
2
3
4
5
Afb. 7: Bedieningseenheid
Pos. Naam Functie
1 Hoofdschakelaar Afsluitbare aan-/uitschakelaar met
noodstopfunctie.
2 Bedieningshendel Wanneer de bedieningshendel om-
hoog (o) wordt gedrukt, beweegt
de hefbrug omhoog. De beweging
stopt in de volgende gevallen:
R bedieningshendel wordt losge-
R bovenste grenswaarde is be-
R schakelaarstang wordt opgetild
Wanneer de bedieningshendel om-
laag (u) wordt gedrukt, worden de
veiligheidspallen losgemaakt en be-
weegt de hefbrug omlaag. De be-
weging stopt in de volgende ge-
vallen:
R bedieningshendel wordt losge-
R onderste eindpositie is bereikt.
3 Veiligheidsgreep De veiligheidsgreep moet worden
getrokken om de bedieningshendel
te kunnen bewegen.
4 Werkstopcontact Aansluiting voor de voeding van
230 V (optioneel) stroomverbruikers.
5 Contactdoos Aansluiting voor de voeding van
400 V stroomverbruikers.
16 A
i
De neerlaatsnelheid kan met de bedieningshendel
worden geregeld: hoe verder de bedieningshendel
omlaag wordt gedrukt, des te sneller beweegt de
hefbrug omlaag.
|
1 692 826 073 2017-03-29
1
laten.
reikt.
en activeert de eindschakelaar.
laten.
5.10 Veiligheidsinrichtingen
¶
Let bij de opstelling en de werking op de correcte
functie van de veiligheidsinrichtingen en controleer
deze regelmatig en na iedere storing.
¶
Laat de hefbrug alleen door de Beissbarth klanten-
service of geautoriseerde service-instanties onder-
houden en repareren.
¶
Alleen originele reserveonderdelen gebruiken. Bij de
inbouw van externe onderdelen vervallen de type-
goedkeuring en alle aanspraken op garantie.
¶
Let erop dat na elke storing vooral de hierna vermel-
de veiligheidsinrichtingen een functietest ondergaan.
Veiligheids- Functie
inrichting
NOODSTOP- Via de afsluitbare, geel-rode hoofdschake-
functie laar.
Dodemans- De functies heffen (o) en neerlaten (u) zijn
besturing slechts zolang actief als de overeenkomstige
bedieningshendels worden bediend en inge-
drukt worden gehouden.
Een veiligheidsgreep voorkomt een onge-
wenste bediening van de bedieningshendel.
Eindschakelaars Op het plafondkanaal bevindt zich een scha-
kelstang die een eindschakelaar bedient.
Daardoor wordt voorkomen dat hoge voer-
tuigen per ongeluk tegen het plafondkanaal
worden bewogen.
Gelijkloop- De gelijkloop van de beide hefwagens wordt
regeling door twee stalen draadkabels gewaarborgd.
Sperklinken Op iedere kolom bevindt zich een sperklink.
De sperklinken vergrendelen automatisch
wanneer de bedieningshendel niet meer
wordt bediend. Daardoor wordt voorkomen
dat de hefbrug ongewenst kan zakken.
Vergrendeling Vanaf een hefhoogte van ca. 20 cm vergren-
van de zwen- delen de draagarmen automatisch. De ver-
karm grendeling voorkomt een zwenkbeweging
van de draagarmen en daardoor een mogelijk
wegglijden van de opnameschijf.
Zekering voet- De voetbescherming vindt plaats via afwijs-
bescherming beugels die aan de draagarmen zijn aange-
bracht.
Overbelastings- De aandrijfmotor is door een veiligheidscha-
veiligheid van de kelaar (QF1) in de elektrobox beveiligd. De
aandrijfmotor veiligheidsschakelaar kan mechanisch wor-
den teruggezet.
Overdrukventiel Het hydraulische systeem is door een over-
drukventiel beschermd.
Tab. 1: Veiligheidsinrichtingen
Beissbarth GmbH