3.
Eerste ingebruikneming
NL
Bij het voor het eerst inschakelen van het apparaat verschijnen de talen waarin u de indicaties kunt laten aangeven, daarna moet het apparaat wor-
den gekalibreerd� Zo lang dit niet is gebeurd, kunt u geen ander menupunt selecteren� Dit is expres zo gedaan omdat het apparaat zonder voltooide
kalibratie verkeerde waarden zou meten� Na afloop van het kalibreren kunt u alles naar wens instellen en wijzigen�
Als in plaats van het woord „taalkeuze" het waardenoverzicht (zie hoofdstuk 4) verschijnt, betekent dat dat het apparaat al eerder is gebruikt (bv�
voor een demonstratie)� Mocht dit het geval zijn, dan in ieder geval het apparaat eerst kalibreren� Hiertoe op het symbool „Instellingen" klikken en het
onderpunt „kalibratie" aantippen � Met OK bevestigen� Daarna als volgt doorgaan:
3.1
Voorbereiding
Gebruik de samen met de JBL PROFLORA CO₂ pH SENSOR SET geleverde kalibratievloeistoffen en cuvetten� Vul de kalibratiecuvetten de ene na
de andere tot aan de 10 ml streep met bufferoplossing pH 7,00 in de eerste, bufferoplossing pH 4,00 in de tweede en gedeïoniseerd water (JBL
PROFLORA CO₂ DEST) in de derde� Om verwisselingen uit te sluiten zijn de bufferoplossingen verschillend gekleurd� Om omvallen te voorkomen, de
kalibratiecuvetten in de drie grote openingen van de cuvettenhouder plaatsen� Schroef de schroefverbinding aan het bewaarbuisje van de pH sensor
ongeveer één omwenteling los en trek de sensor eruit� Steek de pH- en de temperatuursensor samen in de kalibratiecuvette met gedeïoniseerd
water, beweeg de twee sensoren zacht heen en weer en laat ze dan staan� Daar pH-meting en kalibratie afhankelijk zijn van de temperatuur, moeten
de twee sensoren altijd samen ondergedompeld zijn in de kalibratievloeistof�
3.2
Taalkeuze
De gewenste taal selecteren door op de pijlsymbolen te klikken en uw keuze met OK te bevestigen� U kunt uit de volgende talen kiezen: DE/EN-UK/
FR/NL/IT/DK/ES/PT/RO�
3.3
Kalibratie
• Begin de kalibratieprocedure door op OK te klikken�
• Volg de instructies op de display en dompel beide sensoren onder in de hierna genoemde bufferoplossingen� Het apparaat navigeert u door een
zogen� tweepuntskalibratie� Dat betekent dat het apparaat eerst met bufferoplossing pH 7,00 en daarna met bufferoplossing 4,00 kalibreerd wordt,
nooit in omgekeerde volgorde! De temperatuur speelt daarbij geen rol, omdat die door de temperatuursensor meebeoordeeld wordt en tempera-
tuurinvloeden op die manier automatisch worden gecompenseerd�
• Na iedere succesvol voltooide kalibratie ziet u op de display na elkaar: „Kalibratie, pH 7,00 OK", „Kalibratie, pH 4,00 OK"�
• Bevestig beide met OK�
• Nu het instellingssymbool aanklikken� U ziet het waardenoverzicht dat u over de belangrijkste waarden informeert (hoofdstuk 4)�
• De verbruikte bufferoplossingen weggooien, de cuvetten met kraanwater afspoelen en afdrogen�
Nu de pH-sensor zo mogelijk inbouwen op een donkere plek in het aquarium waar het water goed in beweging is� De sensor mag ten hoogste voor
2/3 van zijn lengte ondergedompeld zijn� Let erop dat sensorkap en kabel in geen geval onder water zitten�
Met behulp van de meegeleverde zuignappen kunt u de temperatuursensor aanbrengen waar u wilt� Vanaf dit moment kunt u door alle menus lopen
en waarden instellen en wijzigen zoals u wilt (zie hoofdstuk 7�1 – 7�13)�
42
4.
Rusttoestand en waardenoverzicht
Wanneer geen gegevensinvoer plaatsvindt, schakelt hat apparaat na ca� 30 seconden over naar rusttoestand� Op de display ziet u een waterdruppel
en de continue aanduiding van de momentele pH en temperatuur� Als u nu de display aanraakt, verschijnt het waardenoverzicht� Zoals u hieronder
ziet, noemt het de belangrijkste gebeurtenissen in verband met pH en CO₂-toevoer in uw aquarium:
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
1
Schakelvlak „Instellingen" (de weg naar alle instelmogelijkheden)
2
Toestandsregel „Alarm" met de ingestelde grenswaarden voor pH en temperatuur
3
Toestandsregel „Hysteresis" met ingestelde waarde
4
Werkelijke pH (feitelijke pH van de bufferoplossing of van uw aquarium)
5
Toestandsregel „Auto pH" met ingestelde carbonaathardheid KH
6
Momentele temperatuur (in beeld rood knipperend in alarmtoestand)
7
Kleptoestand (in beeld Automatik en klep open)
8
Tijd tot volgende kalibratie (dagen/uren)
9
Sensorspanning in mV
10 Momentele nauwkeurigheid van de meting (wordt bij iedere kalibratie opnieuw bepaald)
11 Gewenste pH (wordt door het apparaat d�m�v� CO₂-toevoer afgeregeld)
12 Alarmdriehoek (knippert bij alarm, tegelijkertijd knippert de betreffende waarde in het rood)
13 Toetsvergrendeling (op de afbeelding boven ontgrendeld)
5.
Instellen van de gewenste pH
Als dit de eerste keer is dat u met een pH regelaar te maken hebt, raden wij u dringend aan om vóór het instellen van de gewenste pH eerst gebruik
te maken van de Auto-pH-functie:
Op het schakelvlak „Instellingen" klikken, d�m�v� de pijlsymbolen menupunt „Auto pH" selecteren en met OK bevestigen� Nu, door de vakjes „plus" of
„min" aan te raken, de KH van uw aquarium intoetsen� Daarna met OK bevestigen� Voor dit doel in ieder geval eerst de KH van uw aquarium met de
JBL PROAQUATEST KH meten�
Het apparaat berekent nu de optimale pH voor uw KH en slaat die op als „gewenste waarde"� De berekening baseert op een CO2-gehalte van 22,5
mg/l dat als optimaal wordt beschouwd�
5.1
Regeling
Wanneer de klep zich in automatisch bedrijf bevindt (instelling vanaf fabriek, zie punt 7�7), regelt het apparaat als volgt:
Momentele waarde in het aquarium: pH 7,80� Auto pH heeft de gewenste waarde met 7,10 ingevoerd� Symbool van kleptoestand staat op „open" en
„A" voor automatisch� Er wordt nu zo lang CO₂ toegevoerd tot de pH-waarde 7,00* bedraagt� Daarna schakelt het apparaat de magneetklep uit, het
symbool van de kleptoestand verandert in „gesloten" en de „A" van automatisch�
Als gevolg van het verbruik door de planten en het uitgassen naar de atmosfeer daalt het CO₂-gehalte en neemt de pH langzaam toe� Zodra de pH
7,20* heeft bereikt, gaat de magneetklep weer open en wordt zo lang CO₂ toegevoerd tot de pH weer tot 7,00* is gedaald, enz�
*Bij voorgeselecteerde hysteresis (schakelpunt) van 0,1 (instelling vanaf fabriek, zie onder punt 7�6)
NL
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
43