Tip
► Bij het koken raden wij u aan, net als bij het traditionele fornuis, de vermogensstanden
1- 12 te gebruiken.
45.4.3
Temperatuur
Interne thermometer:
Bij het instellen van de temperatuur drukt u op Functietoets 6 (Temp), net zo lang tot
de temperatuur 120°C knippert.
Drukt u op de keuzetoetsen + / - de instelling tussen 60 – 240°C wijzigen.
(Temperatuurniveaus: 60, 70, 80, 90, 100, 120, 140, 160, 180, 200, 220 en 240°C).
Interne thermometer: De temperatuur wordt door een voeler onder de
glaskeramische plaat gemeten. Hierdoor kan de getoonde temperatuur afwijken van
de temperatuur in de pan. Verschillend kookgerei kan leiden tot verschillende
meetresultaten.
Tip
► Voor koken op enkele graden nauwkeurig raden we het gebruik van de bijgesloten,
externe thermometer aan.
Externe thermometer – sturing van de temperatuur in de kookbak:
► Bevestig de houder aan de kookpan en steek de thermometer erdoorheen.
Hang de thermometer in de kookpan en druk op knop 4 (TC).Wanneer de thermometer
is aangesloten, meet hij continu en regelt de temperatuur overeenkomstig de gekozen
temperatuurinstelling. Na het begin van de verwarmingsprocedure wordt de actuele
temperatuur op het display getoond. Wanneer u nog een keer kort op de toets 4 (TC)
drukt, wordt de ingestelde streeftemperatuur weergeven.
Met de keuzetoetsen + / - kunt u de instelling tussen 40 – 160°C wijzigen.
(Temperatuur : 40 - 160°C in stappen van 1°C)
► Sous-vide functie: wanneer u de knop 4 (TC) slechts een keer indrukt, en dan
knop 7 (Timer) loopt de ingestelde timer pas, wanneer de ingesteld temperatuur is
bereikt.
Externe thermometer – regeling van de gewenste kerntemperatuur van de voeding:
► Bevestig de houder aan de kookpan en steek de thermometer erdoorheen. Let erop dat
het snoer van de thermometer de kookpan niet aanraakt.
Tip
Tip
Tip
105