6.4.3. Horizontaal geïnstalleerd
Als de dompelpomp horizontaal geïnstalleerd wordt,
moeten de volgende instructies gevolgd worden:
• Installeer de pomp met zijn as tenminste 0,5 m boven de
bodem van de vijver, tank of container.
• Installeer nog een terugslagklep als de pompklep geen
afdichting garandeert in de horizontale stand.
• De installatie moet een eenvoudige lediging van de lucht
toestaan bij het starten van de pomp.
6.4.4. Motorkoeling
Als de bron een diameter heeft, welke aanzienlijk
groter is dan de pompdiameter, dan is het noodzakelijk
een koelingsmantel te installeren. Deze mantel dient
ervoor te zorgen dat er genoeg water doorstroomt om
de motor te koelen (zie instructie motor).
6.4.5. Montage van de pomp
Normaal gesproken worden de pompen en pompdelen
los gekoppeld geleverd (met uitzondering van de
4SD(F)(P) serie; motor en pompdeel zijn gekoppeld)
Maak het koppelbare gedeelte schoon. Schuif de
koppelbus van de pompas over de gegroefde motoras
1
en fixeer het geheel met de standaard moeren.
Draai
3
1
zuiglantaarnstuk.
4
2
kruislings vast, beginnend bij de schroef
tegenover de kabel (zie onderstaande
tekening).
Aanbevolen draaimoment is 10 Nm (voor 4" motoren).
Bevestig de kabel aan de pomp met de kabelkap en
plaats het filter aan de zuigflens.
Zie verder bijgeleverd instructieboek (indien aanwezig)
van de motor.
6.5. Elektrische aansluiting
OFF
M
De pomp moet aangesloten worden aan de
1
4.93.128/3
hoofdtoevoerstroom door een gekwalificeerde
elektricien overeenkomstig de plaatselijke
verordering.
De pompset dient op de juiste manier geaard te
zijn, ook bij gebruik van niet-metalen persleiding.
Het controlepaneel moet bevatten:
1
M
1
3
4.93.128/3
Schakelschema
1-fase pompen
SD, SDX, SDS_Rev19 - Bedieningsvoorschrift
de
schroeven
Daarna
• een
schakelaar
met
contactafstand van tenminste 3
mm bij alle polen;
• een
motorbeveiligingsschakelaar met
curve D voor de stroom die op
het typeplaatje is aangegeven;
• een condensator voor de 1-fase
SDM pompen, overeenkomstig
de gegevens die op de motoren
vermeld staan.
Bij
gebruik
in
zwembaden,
vijvers en soortgelijke situaties,
is
het
noodzakelijk
aardlekschakelaar van maximaal 30
mA in de voeding wordt opgenomen.
Voor pompen met een vermogen
van meer van 11 kW, is het aan
te
raden
het
controlepaneel
te
voorzien
van
een
driehoekschakelaar. Beveilig de
pomp tegen droogdraaien d.m.v.
elektrocodes.
6.5.1. Bevestiging van de kabels
Voedingskabels
basis van vermogen, afstand, spanningsverlies en
temperatuur. Voor kabelverbindingen in de bron,
gebruikt men een thermische krimpkous of een
andere verbindingswijze voor ondergedompelde
kabels.
Voordat men de motor in de bron laat zakken, gebruikt
men geschikte instrumenten om het verband tussen
de fases te meten en doet men een weerstandstest,
tussen elke fase en de aardedraad.
6.5.2. Gebruik van een frequentie- omvormer
Stel de frequentie-regelaar zo af dat de gelimiteerde
waarden van min. 30 Hz en max. 60 Hz niet
worden overschreden. De maximale tijde voor het
veranderen van 0 tot 30 Hz en van 30 Hz tot 0 Hz
voor een frequentie- regelaar is 1 seconde.
7. INSCHAKELEN EN GEBRUIK
7.1. Controles alvorens in te schakelen
Het apparaat mag niet ingeschakeld worden wanneer
er beschadigde onderdelen zijn.
in
het
7.2. Eerste inschakeling
draai
ze
OFF
Laat de pomp nooit drooglopen
Start de pomp op met de schuifafsluiterklep iets
geopend en wacht totdat de persleiding volledig
luchtvrij is.
Bij een drie-fase pomp dient de draairichting
gecontroleerd te worden.
Hiertoe dient men de persklep te sluiten en het
drukniveau moet gecontroleerd worden d.m.v.
een manometer en vloeistof flow. Na start, stop de
pomp, keer 2 fasen van de stroomtoevoer om in het
controlepaneel, start opnieuw en controleer opnieuw
de druk. De juiste draairichting is die met het hoogste
drukniveau. Hierna opent men langzaam de persklep
en regelt men het belastingspunt binnen de grenzen
die op het typeplaatje staan aangegeven.
Zorg ervoor dat de zandresten in het water
verdwenen of tot een minimum beperkt zijn.
Start
de
een
schuifafsluiterklep te ver geopend is.
Zorg ervoor dat de pomp voldoet aan de
opgegeven prestaties en dat het opgenomen
geschikte
vermogen voldoet aan de specificaties op het
typeplaatje.
Indien de stroomsterkte te hoog is, verandert men de
druk d.m.v. een persklep.
Let op: vermijdt lange draaitijden met een
gesloten persleiding.
7.3. Voeding door middel van een generator.
De volgorde van schakelen is uiterst belangrijk.
dat
een
Bij het niet juist aanzetten, zullen de motor en de
generator schade ondervinden.
Daarom:
- schakel de generator altijd aan en uit zonder
belasting;
- starten: schakel eerst de generator in en daarna
ster-
de motor;
- stoppen: schakel eerst de motor uit en dan de
generator.
moeten
gekozen
pomp
nooit
wanneer
Pagina 41 / 80
worden
op
NL
de