8.9 REGELING VAN DE VEER VAN DE
VEERHAAK VAN DE OPVANGZAK
Als de opvangzak neigt te hobbelen
of te openen wanneer op hobbelige
terreinen wordt gewerkt, of als de
herkoppeling moeilijk is nadat de zak
is leeggemaakt, moet de spanning van
de veer geregeld worden (afb. 57.A).
Wijzig het koppelingspunt door een van
de gaten (afb. 57.B) te gebruiken, tot het
gewenste resultaat wordt verkregen.
9. STALLING
Wanneer de machine gedurende meer dan
30 dagen opgeborgen moet worden:
1. Laat de motor afkoelen
2. Maak de kabels van de accu los en bewaar
de accu op een frisse en droge plek.
3. Ledig de brandstoftank (par. 7.2.2) en volg de
instructies van de handleiding van de motor.
4. Reinig de machine zorgvuldig.
5. Controleer of de machine geen schade
vertoont. Contacteer, indien nodig,
het geautoriseerde dienstcentrum.
6. De machine opbergen:
– met de snijgroep omlaag
– in een droge ruimte
– beschermd tegen slechte
weersomstandigheden
– indien mogelijk bedekt met
een doek (par. 15.4)
– buiten bereik van kinderen.
– na zich ervan verzekerd te hebben
de sleutels of werktuigen die voor
het onderhoud gebruikt werden,
verwijderd te hebben.
Wanneer de machine weer in
werking gezet wordt:
• controleer of er uit de slang, de benzinekraan
en de carburateur geen benzine lekt.
• bereid de machine voor zoals aangegeven
in hoofdstuk "6. Gebruik van de machine".
10. HANTERING EN TRANSPORT
• Wanneer men de machine
hanteert, moet men:
– ontkoppel de snijgroep;
– plaats de snijgroep op de maximale hoogte;
– de motor uitschakelen;
• Wanneer men de machine met een wagen
of aanhangwagen vervoert, moet men:
– opritten gebruiken met geschikte
weerstand, breedte en lengte;
– de machine laden met de motor
uitgeschakeld, met de contactsleutel
uit het stopcontact van de machine,
zonder bediener, duwend, en met
een geschikt aantal personen;
– de brandstofkraan sluiten (indien voorzien).
– de snijgroep omlaag brengen;
– trek de handrem aan.
– de machine zo plaatsen dat ze
geen gevaar veroorzaakt;
– ze stevig aan het vervoersmiddel
bevestigen met koorden of kettingen
om te vermijden dat ze kantelt en zo
eventueel beschadigd kan worden of
dat er brandstof zou kunnen lekken.
11. ASSISTENTIE EN HERSTELLINGEN
Deze handleiding verstrekt alle gegevens die u
nodig hebt om de machine te kunnen gebruiken
en om er op de juiste manier eenvoudige
onderhoudswerkzaamheden aan te kunnen
verrichten, die de gebruiker zelf kan uitvoeren.
Alle afstellingen en onderhoudshandelingen die
niet beschreven zijn in deze handleiding moeten
uitgevoerd worden door uw Verkoper of in een
gespecialiseerd Centrum dat beschikt over de
nodige kennis en uitrustingen om de werken correct
uit te voeren, met respect voor het oorspronkelijk
niveau van veiligheid van de machine.
Handelingen die in niet geschikte structuren of
door onbekwame personen uitgevoerd werden,
doen elke vorm van garantie en alle verplichtingen
of aansprakelijkheid van de Fabrikant vervallen.
• Enkel de geautoriseerde dienstcentra
mogen de herstellingen en
onderhoudsingrepen in garantie uitvoeren.
• Niet originele wisselstukken en toebehoren
zijn niet goedgekeurd; het gebruik van niet
originele wisselstukken en toebehoren
brengt de veiligheid van de machine in
gevaar en ontheft de Fabrikant van alle
verplichtingen en aansprakelijkheden.
• De originele wisselstukken worden
geleverd door de geautoriseerde
dienstcentra en wederverkopers.
• Men raadt aan de machine eens per jaar
aan een geautoriseerd dienstcentrum toe te
vertrouwen voor het onderhoud, assistentie
en controle van de veiligheidsinrichtingen.
12. GARANTIEDEKKING
De garantie dekt alle defecten van het materiaal
en van de fabricatie. De gebruiker moet
NL - 28