Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
52AF-1
PEN
M
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
7,9 m
m
Z
F4.0
35
OOM
m
INFO
1/1
x
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
P TTL
P TTL HSS
• Druk op de in een zwart vlakje staande
P TTL
-7,9 m
0,7
• Stel op de camera een overeenkomende
m
Z
35
F4.0
OOM
m
• Tip de ontspanknop op de camera even
EV
INFO
104
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie (bijv. M-flitsfunctie).
aangegeven flitsfunctie, tot de aanduiding
voor het kiezen verschijnt.
toetsen
en kies de gewenste
functie.
functie. De instelling treedt onmiddellijk in
werking.
functie in, bijv. P, S, A enz.
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
vens tussen camera en flitser plaats kan
vinden.
in.
P TTL
-7,9 m
0,7
m
Z
F4.0
35
OOM
m
EV
INFO
+ 2 / 3
+ 1
+ 1 1 / 3
Belichtingscorrectie instellen
P TTL
In de P TTL-flitsfunctie
tie op de flitsbelichting (EV) worden inge-
steld.
Het instellen van de flitsfunctie
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
EV
toets
.
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toetsen
en stel de gewenste cor-
rectiewaarde voor de belichting (bijv. + 1)
in.
• Druk op de sensortoets voor de gewenste
+1
correctiewaarde
. De instelling treedt
onmiddellijk in werking.
6.2 Automatische P TTL invulflits
Bij de meeste cameramodellen wordt in de
functies van automatisch geprogrammeerd P
en de vari-, c.q. onderwerpsprogramma's de
automatische P TTL invulflitsregeling geacti-
veerd (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).
Met de invulflits kunt u vervelende schadu-
wen wegwerken en bij tegenlichtopnamen
een uitgebalanceerde verlichting tussen
onderwerp en achtergrond bewerkstelligen.
Een computergestuurd meetsysteem van de
camera zorgt voor een geschikte combinatie
van belichtingstijd, werkdiafragma en flits-
vermogen.
kan een correc-