13.2 Brightness (Helderheid)
De helderheid van het aanraakscherm kan in
drie stappen worden ingesteld.
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
x
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
BRIGHTNESS
ROTATION
• Druk in het aanraakscherm op de toets
CONTRAST
High
4Middle
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
Low
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
130
D
keuzemenu verschijnt.
SERVICE
toets
.
toetsen
en kies „BRIGHTNESS"
uit.
BRIGHTNESS
.
toets:
High
voor maximale helderheid.
Middle
voor gemiddelde helderheid of op.
LOW
voor lage helderheid.
, dat het
BRIGHTNESS
ROTATION
RESET
ROTATION
Off
On
13.3 Rotation (Rotatie)
Bij het zwenken van de flitskop in horizontale
richting kan de beeldschermweergave eve-
neens gezwenkt worden.
Het instellen
D
• Druk zo vaak op de toets
keuzemenu verschijnt.
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
SERVICE
toets
.
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toetsen
en kies „ROTATION" uit.
• Druk in het aanraakscherm op de toets
ROTATION
.
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
ON
toets
.
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
, dat het