De instelling voor de automatische synchro-
nisatie bij korte belichtingstijden vindt plaats
op de camera (zie de gebruiksaanwijzing van
uw camera)! In het display van de flitser
wordt dan bovendien
6.5 SPOTBEAM-functie
In de SPOTBEAM-functie kan, bij een lage
omgevingshelderheid, scherpstelling op het
onderwerp met behulp van de AF-meetflits
plaatsvinden, ook zonder dat er bij de op-
name een flits wordt ontstoken.
In de SPOTBEAM-functie verschijnt in de zoe-
ker van de camera geen aanduiding van flit-
sparaatheid en geen belichtingscontrole.
De camera wordt niet omgeschakeld naar de
flitssynchronisatietijd en gedraagt zich alsof
er geen flitser op aangesloten is.
+
De SpotBeam-functie wordt slechts uitgevo-
erd als de flitser ingeschakeld en opgeladen
is. (Let op de aanduiding van de flitsparaat-
heid op de flitser zelf!)
Als u op de ontspanknop op de camera drukt
wordt geen flits ontstoken!
Let op de aanwijzingen ten aanzien van de
AF-meetflits in hoofdstuk 10.3 AF-BEAM.
HSS
aangegeven.
Het instellen van de functie
• Schakel de flitser met de toets
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
P TTL
• Tip de ontspanknop van de camera even
-7,9 m
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
0,7
vens tussen camera en flitser plaats kan
m
Z
35
F4.0
OOM
m
vinden.
EV
INFO
1
+
1/3
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toetsen
M
SPOTBEAM
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
MASTER
SPOTBEAM
toets
SPOTBEAM
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
INFO
in.
en kies „SPOTBEAM" uit.
.
107
x