7 bEsturing
7A Beweeg de liftkrachtregelaar
(2A) voorzichtig naar voren om op te
stijgen of hoger te gaan vliegen.
7C Beweeg de regelaar voor voor-/achter u it
en links/rechts draaien (2B) voorzichtig
naar links om een bocht naar links te
maken (helikopter van achteren gezien).
7E Beweeg de regelaar voor voor-/achteruit
vliegen en links/rechts draaien (2B) voor-
zichtig naar voren om naar voren te vliegen.
7G Met de knop (2C) kan de led voorop de
helikopter worden aan- en uitgezet.
aanWiJzingEn voor vEilig vliEgEn
ALGEMENE VLIEGTIPS:
• Zet het model altijd op een vlakke ondergrond. Een schuin vlak kan het startgedrag
van het model onder bepaalde omstandigheden negatief beïnvloeden.
• Beweeg de regelaars altijd langzaam en met gevoel.
• Houd het model altijd in het oog, kijk niet naar de zender!
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer een beetje naar beneden zodra het model
loskomt van de grond. Pas de liftkrachtregelaar aan om de vlieghoogte te handhaven.
• Beweeg de liftkrachtregelaar iets naar boven als het model teveel daalt.
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer iets naar beneden als het model teveel stijgt.
• Het is vaak al genoeg om de regelaar voor voor-/achteruit vliegen en links/rechts
draaien een heel klein beetje in de gewenste richting te tikken om een bocht te
maken. De eerste keren dat met het model wordt gevlogen, heeft men meestal de
neiging de regelaars te heftig te bedienen. Beweeg de regelaar voor voor-/achteruit
vliegen en links/rechts draaien altijd langzaam en met gevoel, in geen geval snel en
schokkerig.
• Beginners kunnen na het afstellen van de trim het best eerst de beheersing van de
liftkrachtregelaar oefenen. Het model hoeft aanvankelijk niet per se rechtuit te
vliegen. Het is beter om eerst te proberen een constante hoogte van ongeveer een
meter boven de grond te handhaven door de liftkrachtregelaar steeds kortstondig aan
te raken. Oefen daarna pas met het naar links en rechts sturen van het model.
DE GESCHIKTE VLIEGOMGEVING:
De plaats waar u met de helikopter vliegt, moet voldoen aan de volgende criteria:
• Het moet een gesloten ruimte zijn, waar het windstil is.
Zorg er indien mogelijk voor, dat er geen luchtstromen worden veroorzaakt door
airconditioning, warmtestralers, enz.
• De ruimte moet ten minste 10 meter lang, 6 meter breed en 3 meter hoog zijn.
• Er mogen zich geen storende voorwerpen in de ruimte bevinden (ventilatoren, lampen enz.).
• Verzeker u er vóór het starten in ieder geval van, dat alle levende wezens, inclusief
de piloot, zich op meer dan 1 à 2 meter van de vliegmachine bevinden wanneer
deze opstijgt.
• Houd de helikopter steeds in het oog, zodat deze niet tegen de piloot, andere
mensen of dieren aanvliegt en hen letsel toebrengt.
28
7B Beweeg de liftkrachtregelaar (2A) naar
achteren om te landen of lager te gaan
vliegen. Voor een rustig vlieggedrag van
de helikopter dienen minimale correcties
te worden gedaan met de regelaars.
7D Beweeg de regelaar voor voor-/achteruit
en links/rechts draaien (2B) voorzichtig
naar rechts om een bocht naar rechts te
maken (helikopter van achteren gezien).
7F Trek de regelaar voor voor-/achteruit vlie-
gen en links/rechts draaien (2B) voorzichtig
naar achteren om achteruit te vliegen.
7H Door eenmaal op de knop voor snelheid
(2E) te drukken, wordt het tweede snel-
heidsniveau geactiveerd. Als u nogmaals op
de knop drukt, wordt teruggeschakeld naar
het eerste snelheidsniveau.
8 dE rotorbladEn vErvangEn
Als de rotorbladen van de helikopter beschadigd raken, moeten deze worden vervangen.
Ga als volgt te werk:
8A Let er bij de montage op, dat u de rotorbladen niet verwisselt.
De rotorbladen zijn gemarkeerd met A (boven) en B (onder).
8B Draai de bladhouderschroef tegen de klok in los.
8C Trek de inzetbus van het rotorblad nu naar beneden toe los.
8D Vervang het defecte rotorblad nu door een nieuw rotorblad; let hierbij op de
draairichting (A of B).
8E Schuif de inzetbus daarna weer van onder door de bladhouder en het rotorblad.
8F Draai de bladhouderschroef weer van bovenaf vast. Let op: Draai de schroef niet
te vast aan, het rotorblad moet vrij kunnen draaien.
problEEmoplossing
Probleem: De rotorbladen bewegen niet.
Oorzaak:
• De ON/OFF-schakelaar staat op "OFF".
• De accu is te zwak resp. .leeg.
Oplossing: • Zet de ON/OFF-schakelaar op "ON".
• Laad de accu op.
Probleem: De helikopter stopt zonder zichtbare oorzaak tijdens de vlucht
en verliest hoogte.
Oorzaak:
• De accu is te zwak.
Oplossing: • Laad de accu op.
Probleem: De helikopter kan niet worden bestuurd met de zender.
Oorzaak:
• De ON/OFF-schakelaar staat op "OFF".
• De batterijen zijn verkeerd geplaatst.
• De batterijen hebben niet voldoende energie meer.
Oplossing: • Zet de ON/OFF-schakelaar op "ON".
• Controleer of de batterijen juist zijn geplaatst.
• Plaats nieuwe batterijen.
Probleem: De helikopter draait alleen nog naar links of naar rechts om
zijn eigen as.
Oorzaak:
• Te sterke trim naar links of naar rechts.
Oplossing: • Herstel de trim door de trimregelaar in tegengestelde richting
te draaien (zie punt 6, trimmen van de besturing).
Meer tips en trucs vindt u op www.revell-control.de.
sErvicEaanWiJzingEn
Op www.revell-control.de vindt u bestelmogelijkheden
en vervangingstips voor reserveonderdelen,
alsmede andere nuttige informatie over alle
modellen van Revell Control.
www.revell-control.de
29