MAC Audio MPExclusive 1.0 XL El Manual Del Propietario página 14

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 19
zou kunnen worden beïnvloed. De versterker mag niet in kleine of ongeventileerde ruimten (bv. holte voor het reservewiel of onder
de vloerbedekking van de auto) worden geïnstalleerd. De montage in de kofferbak verdient aanbeveling.
·
Monteer de versterker dusdanig dat hij verreweg is beveiligd tegen schokken, vuil en stof.
·
Let er op dat de in-/uitvoersnoeren ver genoeg van de stroomtoevoerkabels verwijderd zijn omdat er anders gevaar bestaat voor
stoorinstraling.
·
Let er op dat de zekering en de bedieningselementen na de montage toegankelijk zijn.
·
Het vermogen en de betrouwbaarheid van de installatie is afhankelijk van de kwaliteit van de montage. Laat de montage bij
voorkeur door een vakbedrijf doorvoeren. Dat geldt vooral voor een installatie met verschillende luidsprekers of voor een complex
meerwegsysteem.
4.
AANSLUITINGEN
4.1
STROOMVOORZIENING EN AUTOMATISCHE INSCHAKELING
Belangrijke aanwijzing: scheid voordat u met de installatie begint de plusklem van de motoraccu. Zo voorkomt u kortsluiting.
De elektrische leidingen die over het algemeen voor auto's worden toegepast in boordnetten zijn niet voldoende voor de behoefte van een
eindversterker. Let er op dat de elektrische leidingen naar GND en naar +12 V klem voldoende gemissioneerd zijn. Voor de verbinding
van de accu naar de stroomklemmen van de versterker dient een kabeldoorsnede van ten minste 16 mm² (MPExclusive 1.0 XL)/6 mm²
(MPExclusive 1.0) te worden gebruikt.
Maak eerst de verbinding tussen de GND-klem en de versterker en de minpool en de accu. Een goede verbinding is van groot belang.
Verwijder vuil zorgvuldig van het aansluitingspunt van de accu. Een losse aansluiting kan storing, storend geluid of vervorming veroorzaken.
De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De
zekering moet zich in de buurt van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit veiligheidsoverwegingen
niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief luidsprekeraansluitingen.
Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus REM van de versterker. Voor de verbinding tussen
de REMOTE-aansluiting van de versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van 0,75 mm² voldoende.
4.2
AUDIOKABEL
Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk
voor gezorgd te worden dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden gelegd. Het verdient de voorkeur
de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht
of omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen voorkomen.
Dit geldt eveneens voor de verbindingskabel van de afstandsbediening voor de volumeregeling. Deze kabel mag niet aan de kant van de
stroomvoorzieningsleidingen gelegd worden, maar samen met de audiokabel.
4.3
LUIDSPREKERAANSLUITINGEN
·
De kleinste afsluitweerstand is 2 Ohm
·
Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
·
Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en
de luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.
5.
BEDIENINGSELEMENTEN EN IN-/UITGANGEN
5.1
INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio of cassettedeck worden aangepast. Draai de volumeregelaar van uw radio op gemiddeld
volume en stel dan de ingangsniveauregelaar (2) dusdanig in, dat er een gemiddelde geluidssterkte hoorbaar is. Bij deze instelling zijn
over het algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale ruisspanningsafstand gegarandeerd.
ATTENTIE: harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
5.2
LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Stel met de regelaar (4) de gewenste kantelfrequentie in. Met deze instelling kan de filter worden aangepast aan de betreffende
laagweergever. De hoge flanksteilheid van de filter zorgt voor een exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken.
5.3
SUBSONIC-FILTER
Met behulp van de subsonic-functie wordt een verlaging van de laagste basfrequenties bereikt. De sterkte van de verlaging kan met de
regelaar (5) traploos ingesteld worden. Hiermee kunnen vervormingen door een te grote membraanslag bij luidsprekers effectief tot een
minimum worden beperkt, zonder het bruikbare lagetonen-niveau te reduceren.
5.4
BAS-BOOST
Met behulp van de bas-boost-functie (3) wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties bereikt.
14

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Mpexclusive 1.0

Tabla de contenido