waarde getoond. Als de indicator tijdens de meting niet zichtbaar is, kan
de meetwaarde met de HOLD-knop worden vastgehouden.
Weerstandsmeting
Opgelet: Voor het vermijden van elektrische schokken schakelt u de
stroom van het te testen toestel uit en ontlaadt u alle condensatoren,
voordat u weerstandsmetingen uitvoert.
1. Zet de draaiknop op de - Positie
2. Sluit de bananenstekker van de zwarte testkabel aan op de COM-bus en
de bananenstekker van de rode testkabel op de V-, A-, Ω-bus.
3. Raak het schakelcircuit of het te testen deel aan met de testpunten. Het
beste koppelt u de spanningsvoorziening van het te testen deel los, zodat
de rest van het schakelcircuit geen storingen bij de weerstandsmeting
veroorzaakt.
Als de weergegeven waarde stabiliseert, leest u het display af. Bij omgekeerde
polariteit wordt er op het display een minteken (-) voor de waarde getoond.
Als de indicator tijdens de meting niet zichtbaar is, kan de meetwaarde met de
HOLD-knop worden vastgehouden.
De testkabels hebben een eigen weerstand van 0,1Ω tot 0,2 Ω, die het
meetresultaat beïnvloedt. Om een beter meetresultaat te bereiken in het
bereik tot 200 Ω, sluit u de meetleidingen kort en noteert u de weerstand.
Deze waarde trekt u dan van de actueel gemeten waarde af.
Bij metingen van meer dan 1 MΩ kan het scherm enkele seconden flikkeren
tot de exacte waarde wordt getoond.
Doorgangstest
Opgelet: Voor het vermijden van elektrische schokken schakelt u de
stroom van het te testen toestel uit en ontlaadt u alle condensatoren,
voordat u weerstandsmetingen uitvoert.
NL 12