Flitsfrequentie (f(Hz)) instellen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toets voor de flitsfrequentie
M-
2,5m
35
m
Zoom
m
4
10
N
f(Hz)
P
1/16
f (Hz) O
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toets
7
quentie.
8
De max. mogelijke flitsfrequentie (f) hangt af
9
van het ingestelde deelvermogen (P).
p
q
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toets voor de gewenste flitsfrequentie, in
het voorbeeld
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
STROBO
M-
In het display wordt de voor de ingestelde
2,5m
m
35
Zoom
m
parameters geldende afstand aangegeven.
4
8
N
f(Hz)
Door verandering van de diafragmawaarde of
het deelvermogen kan de aangegeven
P
1/8
afstandswaarde aan de werkelijke afstand
tot het onderwerp worden aangepast.
In de stroboscoop flitsfunctie worden geen
diafragmaen ISO-waarden in het display aan-
gegeven!
+
Indien de hulpreflector is ingeschakeld, kan
er niet stroboscopisch worden geflitst.
f (Hz)
.
en kies de gewenste flitsfre-
8
.
8 Met de hand in te stellen cor-
rectie op de flitsbelichting
De automatiek van de flitsbelichting is in de
meeste camera's gebaseerd op een reflectie-
graad van 25% (gemiddelde reflectiegraad
van flitsonderwerpen).
Een donkere achtergrond die veel licht absor-
beert of een lichte achtergrond die sterk
reflecteert (bijv. tegenlichtopnamen), kunnen
leiden tot te ruim, c.q. te krap belichte onder-
werpen.
Om het bovengenoemde effect te compense-
ren kan de flitsbelichting via een met de hand
in te stellen correctiewaarde worden aange-
past aan de opnamesituatie. De hoogte van
die correctiewaarde hangt af van het contrast
tussen onderwerp en achtergrond!
Op de flitser kunnen in de TTL-flitsfuncties
met de hand correctiewaarden voor de flits-
belichting van -3 tot +3 stops (EV) in stappen
van 1/3 stop worden ingesteld.
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achter-
grond: positieve correctiewaarde.
Licht onderwerp tegen donkere achtergrond:
negatieve correctiewaarde.
Een belichtingscorrectie door veranderen van
de diafragmaopening van het objectief is niet
mogelijk, omdat de belichtingsautomatiek
van de camera het veranderde diafragma
weer als werkdiafragma ziet. Bij het instellen
van een correctiewaarde kan de aanduiding
van de reikwijdte in het display veranderen
x
129