1 Veiligheidsvoorschriften / 2 Voorbereiding van het work / 3 Sproeimiddel aanmaken en sproeimiddelreservoir vullen
1.7 Tijdens onderhoud, herstellingen en
opbergen
Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en herstel-
lingswerken uit die in deze gebruiksaanwijzing
beschreven zijn. Alle andere werken moeten door
een erkende werkplaats worden uitgevoerd.
De reparatie van moderne apparaten en van hun
voor de veiligheid relevante modules vereist een
gekwalificeerde vakopleiding en een met speciale
gereedschappen en testapparaten uitgeruste
werkplaats. De vakman beschikt over de vereiste
opleiding, ervaring en uitrusting, om de voor u
goedkoopste oplossing aan te bieden en helpt u
verder met raad en daad.
Het apparaat mag niet in de buurt van
open vuur worden onderhouden, hersteld
of bewaard.
Voor reiniging, onderhoud en herstelling en
voordat de sproeimiddelreservoir wordt
geopend, moet de drukspuit vrij van druk worden
gemaakt door aan het veiligheidsventiel (2) te
trekken (Fig. 4)!
De drukspuit moet altijd verticaal staan, voordat
er aan het veiligheidsventiel wordt getrokken.
Attentie: Niet in de buurt van het gezicht houden!
De drukslang, het handventiel (5), de manome-
ter (afhankelijk van het model), de sproeilans (1)
en het sproeidopopzetstuk (4) mogen enkel
worden afgeschroefd in drukloze toestand.
Trek aan de veiligheidsventiel (2) om het
apparaat drukvrij te maken.
Bij alle herstellingen mogen enkel originele
SOLO-wisselstukken worden gebruikt.
Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht
aan het apparaat, want dit heeft een negatieve
invloed op de veiligheid en kan gevaar inhouden
voor ongevallen en verwondingen!
2 Voorbereiding van het werk
2.1 In elkaar zetten
Voor de verzending werd de drukspuit nog niet
volledig gemonteerd. Het apparaat mag uitsluitend
in volledig gemonteerde toestand in gebruik
worden genomen!
Montage van de sproeilans (1):
Plaats de dopmoer (Fig. 2, Pos. 1) er recht op
en schroef de sproeilans met O-Ring (16x3 mm)
handmatig vast op het handventiel (5). Geen
gereedschap gebruiken!
De sproeilans wordt op de klem (10) van de
duwboom (7) gemonteerd, als er niet mee wordt
gewerkt, en houd (Fig. 3).
Montage van de manometer (afhankelijk van het
model):
Zwarte afdekkap van de handventiel schroeven.
Zwarte dopmoeren uit de manometeraccessoire-
set aan de handventiel schroeven.
O-ring in de dopmoer plaatsen en manometer
handvast in de dopmoer schroeven.
Geen gereedschap gebruiken!
2.2 Sproeidoppen en filterinzetstuk
In de fabriek is als standaardsproeidop een
verstelbaar sproeidop gemonteerd.
Afgiftehoeveelheid: Zie paragraaf 4.1
In het hoekstuk is vóór de sproeidop een filterinzet-
stuk geplaatst (Fig. 2).
In deze drukspuit mogen uitsluitend de boven-
staande standaardsproeidop (bestelnr.: 49 00 525),
de sproeidoppen van de sproeidoppenset (bestel-
nr.: 49 00 574) en het originele filterinzetstuk
(bestelnr.: 40 74 922 25, maasbreedte: 0,8 mm)
worden gebruikt.
Sproeidop en filterinzetstuk vervangen:
Zie paragraaf 5.3
2.3 Aanpassing van de hoogte-stand van de
duwboom
De hoogte-stand van de duwboom kan worden
aangepast naargelang de lichaamslengte van de
gebruiker en zorgt alzo voor een "rug-vriendelijk"
gebruik.
Aanpassing van de hoogte-stand van de
duwboom (7):
Draai de bouten (8) op de duwboom los door ze
naar links te draaien (tegen wijzerzin).
Maak de duwboom langs beide zijden los en
plaats hem op de gewenste hoogte.
Draai de bouten op de duwboom terug vast door
ze naar rechts te draaien (in wijzerzin)
2.4 Testwerking
Tijdens de eerste ingebruikname, aan het begin
van het sproeiseizoen en bij frequent gebruik
minstens maandelijks moet aan de hand van het
proefdraaien het volledige apparaat worden
gecontroleerd overeenkomstig paragraaf 5.1.
3 Sproeimiddel aanmaken en
sproeimiddelreservoir vullen
Wanneer u met het sproeimiddel omgaat,
dient u absoluut rekening te houden met de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
(meer bepaald met paragraaf 1.3) en de instructies
van de fabrikant van het sproeimiddel.
NEDERLANDS 5