CEMONT Velox 520.2 Instrucciones De Seguridad, Empleo Y Mantenimiento página 40

NL
Fig.A
Bij aanvang van het laden duidt de amperemeter een hoge waarde voor de
laadstroom aan (in het algemeen rond het maximum), die geleidelijk aan afneemt
tot zeer lage waardes 0,5-2A, afhankelijk van de toestand van de batterij.
✓ Wanneer de batterij opgeladen is kan men vaststellen dat de
electrolytevloeistof binnen de batterij begint te koken.
✓ Het is daarom aan te raden het laden te onderbreken om te voorkomen
dat de batterijelementen zouden oververhitten en dat er oxydatie zou
optreden. Dit is de manier om de batterij in een goede toestand te houden.
✓ Het is nodig dat men de juiste laadstroom kiest , daar een te hoge
laadstroom de batterij serieus kan beschadigen, vooral als het om een
loodbatterij gaat
✓ In het algemeen wordt een laadstroom aangeraden die ca. 1/10 van de
batterijcapaciteit (Ah) bedraagt; bij aanvang is het steeds mogelijk met een
iets hogere laadstroom te beginnen.
✓ De gemiddelde waardes van de voorhanden zijnde uitgangsstroom
(volgens norm 60335) en de overeenkomstige nominale laadcapaciteit
(volgens norm 60335) worden in onderstaande tabel weergegeven:
POS.
MIN 1
MIN 2
12V
MAX 1
MAX 2
VERSIE
500A
MIN 1
MIN 2
24V
MAX 1
MAX 2
12V
VERSIE
650 A
24V
GEMIDDELDE NOMINALE
STROOM (A) CAPACITEIT (Ah)
14
16
19
24
14
17
19
24
1 11
2 12
3 16
4 19
5 22
6 26
1 13
2 16
3 20
4 23
5 26
6 30
STARTEN MET DE TIMER
12V
VERSIE
1250A
24V
5.0 STARTEN MET DE TIMER
OPGELET! Als de timer in de stand "0" staat, dan is de laadfunctie niet actief. Wil
men op de "traditionele manier laden", zet dan de timer in de stand "CHARGING
NORMAL". Alle startposities werken als de timer aanstaat (tot 60 min.)
6.0 HET STARTEN
Men dient voor het starten van een voertuig een batterlijlader-starter te gebruiken
wanneer de batterij zelf niet meer voldoende energie bezit om de starter te voeden.
In dit geval wordt de benodigde energie geleverd via netaansluiting van de
batterijlader-starter die men in START-positie plaatst.
125
Maak de nodige verbindingen zoals beschreven in paragraaf 1.2:
165
VERSIE 500A
240
a. Plaats de schakelaar(START/CHARGE) op " START"
325
b. Start de motor op de gewone manier
120
c. Als de motor start, zet de schakelaar (ON/OFF) in de stand " OFF".
170
240
VERSIE 650A en 1250A
345
a. Zet de schakelaar (Ref. 3 - Fig. 2 pag. 3) op "Stand-by - START".
90
b. Start de motor van het voertuig met behulp van de startmotor en schakel
120
tegelijkertijd de starter in met behulp van de knop "START" (Ref. 4 - Fig. 2
pag. 3) of via de afstandsbediening (Fig. A pag. 4).
160
c. Laat, als de motor gestart is, de knop " START" (Ref. 4 - Fig. 2 pag. 4)
190
onmiddellijk weer los.
260
d. Koppel achtereenvolgens de kabels van de batterij los: NEGATIEF -
330
POSITIEF.
110
e. Schakel de batterijlader uit door de schakelaar (Ref. 3 - Fig. 2 pag. 3) op
140
"0" te zetten.
200
De hiernavolgende tabel geeft de voorhanden zijnde startstroomwaarden weer:
260
320
390
(NL) 4
1 40
2 42
3 46
4 52
5 63
6 66
7 70
1 30
2 33
3 35
4 40
5 50
6 56
7 62
NL
380
430
530
590
730
840
950
310
350
380
410
590
680
760