Materiaalc
Materiaal
ode
behuizing/waaier
SS
Roestvrij staal/
Roestvrij staal
SN
Roestvrij staal/
Roestvrij staal
3.6 Mechanische pakking
Ongebalanceerde
enkele
conform EN 12756, versie K.
3.7 Toepassingslimieten
Maximale werkdruk
Afbeelding 5 op pagina 93 toont de maximale
werkdruk, afhankelijk van het pompmodel en de
temperatuur van de verpompte vloeistof.
≤ PN
P
+ P
1max
max
P
Maximale inlaatdruk
1max
P
Maximale
werkdruk
max
voortgebracht wordt
PN
Maximale bedrijfsdruk
Intervallen van de vloeistoftemperatuur
Afbeelding 5 op pagina 93 toont het bereik van de
bedrijfstemperatuur.
OPMERKING:
Voor de werking volgens klasse T4 mag de
maximale temperatuur van de verpompte vloeistof
niet hoger zijn dan +90°C (+194°F).
Maximum aantal starts per uur
Zie
de
installatie-,
onderhoudshandleiding van de motor.
Neem voor speciale eisen contact op met Xylem of
de erkende distributeur.
Geluidsniveau
Zie
de
installatie-,
onderhoudshandleiding van de motor voor de
geluidsdrukniveaus van een pomp die met een
standaard geleverde motor uitgerust is.
4
Installatie
Voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
Neem de geldende regels
ter
ongelukken in acht.
Gebruik
apparatuur
beschermingsmiddelen.
Raadpleeg altijd de lokale
en/of nationale wet- en
regelgeving, en geldende
regels met betrekking tot
het
locatie voor de installatie,
en de aansluitingen voor
water en stroom.
Standaard/
Optioneel
Standaard
Standaard
mechanische
pakking
die
door
de
pomp
gebruiks-
en
gebruiks-
en
voorkoming
van
geschikte
en
selecteren
van
de
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Elektrisch gevaar:
Aarding
Elektrisch gevaar:
4.1 ATEX-classificatie van motoren
Zorg dat alle aansluitingen
worden
uitgevoerd
door
gekwalificeerde technicus in
overeenstemming met de
geldende regelgeving.
Alvorens aan de eenheid te
gaan
werken
moet
controleren of de eenheid
en
de
schakelkast
gescheiden zijn van de
stroomvoorziening en niet
ingeschakeld
kunnen
worden. Dit is ook van
toepassing
op
regelcircuit.
De apparatuur moet voor
ingebruikname
deugdelijk
geaard worden.
Sluit altijd eerst de externe
beschermgeleider
op
aardedraad aan voordat u
andere
elektrische
verbindingen aansluit.
U
moet
alle elektrische
apparatuur aarden. Dit geldt
zowel
voor
pompuitrusting
en
aandrijving
als
voor
bewakingsapparatuur. Test
de aardedraad (massa) om
te controleren of deze goed
is aangesloten.
Als het pomphuis en/of de
motoradapter gelakt is dan
moet het pomphuis en/of de
motoradapter geaard (met
de
massa
verbonden)
worden.
Als
de
motorkabel
ongeluk
is
losgetrokken,
moet
de
aardegeleider
(massa) de laatste geleider
zijn die van de aansluiting
losraakt.
Zorg
dat
aardegeleider
(massa)
langer
is
dan
fasegeleiders. Dit geldt voor
beide uiteinden van de
motorkabel.
Pas een extra beveiliging
toe
tegen
dodelijke
schokken.
Installeer
een
hoogsensitieve
differentiaalschakelaar (30
mA) [residual current device
RCD]
(apparaat
voor
reststroom).
u
het
de
de
de
de
per
de
de
75