3.6 Mechanische asafdichting
Ongebalanceerde enkele mechanische
asafdichting conform EN 12756, K versie, met
anti-rotatie stift.
3.7 Toepassingslimieten
Maximale werkdruk
Afbeelding 6 toont de maximale werkdruk,
afhankelijk van het pompmodel en de
temperatuur van de verpompte vloeistof.
P1max + Pmax≤ PN
P1max
Maximale inlaatdruk
Pmax
Maximale door de pomp
voortgebrachte druk
PN
Maximale bedrijfsdruk
Intervallen van de vloeistoftemperatuur
Voor het bedrijfstemperatuurbereik en
typeplaatje, zie Afbeelding 6.
OPMERKING:
Voor de werking volgens klasse T4 mag de
maximale temperatuur van de verpompte
vloeistof niet hoger zijn dan +90°C (+194°F).
Zie de installatie- en gebruikshandleiding van
de motor.
Neem voor bijzondere toepassingen contact op
met Xylem of de erkende dealer.
Maximaal aantal starts per uur
Zie de installatie- en gebruikshandleiding van
de motor.
Geluidsniveau
Voor de geluidsdrukniveaus van de pomp die
met een standaard geleverde motor uitgerust is
zie de installatie-, gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor.
Voor de geluidsdrukniveaus van de pomp
zonder motor zie Tabel 11.
4 Installatie
Voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
• Neem de geldende
ongevalpreventievoorschriften in
acht.
• Gebruik geschikte apparatuur en
beschermingsmiddelen.
• Raadpleeg altijd de lokale en/of
nationale wet- en regelgeving, en
geldende regels met betrekking tot
het selecteren van de locatie voor
de installatie, en de aansluitingen
voor water en stroom.
Elektrisch gevaar:
• Zorg dat alle aansluitingen worden
uitgevoerd door vakbekwame
installateurs in overeenstemming
met de geldende regelgeving.
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
• Alvorens aan de eenheid te gaan
werken moet u controleren of de
eenheid en de schakelkast
gescheiden zijn van de
stroomvoorziening en niet
ingeschakeld kunnen worden. Dit
is ook van toepassing op het
regelcircuit.
Aarding
Elektrisch gevaar:
• Aard de apparatuur voor gebruik.
• Controleer of de aardingspunten
hetzelfde potentiaal hebben.
• Sluit de externe
beschermingsgeleider altijd aan
op de aardklem, voordat u andere
elektrische aansluitingen probeert
uit te voeren.
• U moet alle elektrische apparatuur
aarden. Dit geldt zowel voor de
pompuitrusting en de aandrijving
als voor de bewakingsapparatuur.
Test de aardedraad (massa) om te
controleren of deze goed is
aangesloten.
• Als het pomphuis en/of de
motoradapter gelakt is dan moet
het pomphuis en/of de
motoradapter geaard (met de
massa verbonden) worden.
• Als de motorkabel per ongeluk is
losgetrokken, moet de
aardgeleider (massa) de laatste
geleider zijn die van de klem
loskomt. Zorg dat de
aardegeleider (massa) langer is
dan de fasegeleiders. Dit geldt
voor beide uiteinden van de
motorkabel.
• Pas extra beveiliging toe tegen
dodelijke schokken. Installeer een
hoogsensitieve
differentiaalschakelaar (30 mA)
[residual current device RCD]
(apparaat voor reststroom).
4.1
Motor (ATEX-classificatie)
De pomp zonder motor kan toegepast worden
voor:
•
omgevingstemperatuur tussen de
-10°C (+14°F) en +55°C (+131°F)
•
gastemperatuurklasse T4 +135°C
(+275°F)
•
gasexplosiecategorie IIC
Controleer bij het kopen van een motor de
ATEX-classificatie en combineer dit met de
classificatie van de pomp.
Hier zijn enkele voorbeelden alleen voor
informatieve doeleinden.
•
omgevingstemperatuur
–
Pomp: -10°C tot +55°C
(+14°F tot +131°F)
–
Motor: 0°C tot +40°C
89