Informatie over het voorbeeld
Eigenlijk beschikten de Beierse stations met de 3-assige
loc van de serie "D II" resp. "R 3/3" (DRG 89.6-8) over
voldoende rangeerlocs maar in de zware rangeerdienst
was het adhesiegewicht echter niet voldoende. Daarom
schafte de Beierse Staatsspoorwegen eerst, voor de onder
Beiers beheer gekomen Pfalzbahnen, in de jaren 1914 en
1915 negen nieuwe 4-assige rangeerlocs van de serie R 4/4
aan van de firma Krauss in München. Ze oriënteerden zich
daarbij aan de vier 4-assigen die Krauss tussen 1904 en 1912
voor de Lausitzer spoorwegen AG ( LEAG), een dochterbe-
drijf van de Lokaalbaan Munchen (LAG) geleverd had. Die
R 4/4 bevielen zeer goed, zodat in 1918/19 voor het Beierse
net 33 machines van de serie R 4/4 van Krauss onveranderd
nagebouwd werden. In 1924/25 volgenden nog 9 enigszins
gewijzigde exemplaren.
De DRG voegde zeven van de negen nieuwe Pfälzischen
R 4/4 als serie 92- 2001 – 2007 toe aan hun voertuigpark, de
beide anderen bleven bij de Saarbanen. De Beierse R 4/4
werden compleet als 92 2008 – 2040 door de DRG overge-
nomen en de gewijzigde exemplaren uit 1924/25 kregen de
bedrijfsnummers 92 2041 – 2049. De R 4/4 waren voor de
tweede wereldoorlog vooral in Augsburg, München, Nürn-
berg en Regensburg en eveneens tot 1943 in Pfalz te vinden.
Na het einde van de oorlog waren alle 49 exemplaren nog
aanwezig, maar 3 machines moesten met schade buiten
dienst gesteld worden. Alle in Beieren thuishorende locs
begonnen vanaf eind 1954 de geest te geven. De serie 92.20
dunde langzaam uit tot op 9 januari 1962 in Bw Nürnberg Hbf
de 92 2024 als laatste machine het voor gezien hield. Geen
enkel exemplaar bleef voor het nageslacht bewaard.
4