DOP GEBLOKKEERD
DOP
1 OMLOOP LOS
De vuldruk van de installatie moet bij een KOUDE
kachel 1 Bar zijn.
Als tijdens de werking de druk van de installatie
onder de hierboven vermelde minimumwaarde
daalt, door verdamping van de in het water
opgeloste gassen, moet de gebruiker de kraan
gebruiken om de druk terug op de aanvankelijke
waarde te brengen.
Voor een correcte werking van de thermokachel
WARM, moet de druk van de thermokachel 1,5
bar zijn.
Vullen van de installatie
Het vullen moet langzaam uitgevoerd worden
zodat de luchtbellen d.m.v. de voorzieningen op
de verwarmingsinstallatie kunnen ontsnappen.
In verwarmingsinstallaties met gesloten circuit
moet de vuldruk van de koude installatie en de pre-
inflatiedruk van het expansievat overeenstemmen.
• in verwarmingsinstallaties met open vat, wordt
direct contact tussen de circulerende vloeistof en
de lucht toegestaan.
Tijdens de winter, als de verwarming wordt
gebruikt, moet de eindgebruiker regelmatig het
waterniveau van het expansievat controleren.
De watergehalte in het circulatiesysteem moet
constant blijven.
De praktijkervaring leert dat een regelmatige
controle van het waterpeil om de 14 dagen
moet worden uitgevoerd om een vrijwel constant
watergehalte te handhaven.
Als er extra water nodig is, vullen wanneer de
thermokachel is afgekoeld op ruimtetemperatuur.
Deze voorzorgsmaatregelen zijn bedoeld om
thermische stress van het stalen lichaam van de
thermokachel te vermijden
• in systemen die zijn uitgerust met een open vat,
mag de waterdruk in de thermokachel niet minder
zijn dan 0,3 bar als de installatie koud is;
• het water dat wordt gebruikt om het
verwarmingssysteem te vullen, moet gezuiverd en
vrij van lucht zijn.
Meng
het
niet met antivriesmiddelen of
antiroestmiddelen in verkeerde
concentraties. Het kan de pakkingen
beschadigen en geluiden veroorzaken
tijdens de werking. De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade veroorzaakt aan personen, dieren
of zaken, te wijten aan het niet in acht
nemen van het bovenstaande.
De vulkraan is verplicht en moet worden
opgenomen in het hydraulische systeem.
Deze handeling moet voorzichtig uitgevoerd
worden, met inachtneming van de volgende
procedure:
• open de ontluchtingsventielen van de radiatoren,
de thermokachel en de installatie;
• open geleidelijk de vulkraan van de installatie
en zorg ervoor dat eventuele automatische
ontluchtingsventielen, die op het systeem zijn
geïnstalleerd, naar behoren werken;
• sluit de ontluchtingsventielen van de radiators
zodra er water uitkomt;
• controleer met de manometer, aanwezig op de
installatie, dat de druk ongeveer 1 bar bereikt (dit
is alleen geldig voor systemen die zijn uitgerust
met een gesloten vat, raadpleeg in dit verband
eventuele lokale normen of voorschriften); bij
installaties met open vat vindt het herstel d.m.v.
het vat automatisch plaats;
• sluit de vulkraan van de installatie en laat
vervolgens de lucht opnieuw ontsnappen d.m.v.
de ontluchtingskleppen van de radiators;
verwarmingswater
15 15