C. Meethouding
De testpersoon moet de juiste houding aannemen om nauwkeurige meetresultaten te verkrijgen.
* De meting wordt voortgezet als er ten alle tijden goed contact gemaakt wordt met de elektroden.
Uw armen mogen de zijkanten
van uw lichaam niet raken.
De dijen mogen elkaar niet raken.
Plaats de hielen op de achterste
hielelektroden.
Houd uw armen recht.
Houd de handelektrode zo vast
dat de 4 vingers contact maken
met het oppevlak van de onderste
handelektrode en plaats de duim op
de ovale elektrode.
Stap met blote voeten op de
voetplaat.
NL
53
53