3.2.1 Zuigcondities
De onderkant van de pompzeef moet zich ten minste
25 mm boven de bodem van de tank bevinden.
De pompen zijn ontworpen om vol vermogen te leve-
ren tot een niveau van A mm boven de onderkant
van de zeef.
Bij een vloeistofniveau tussen A en B mm boven de
onderkant van de zeef, beschermt de ingebouwde
priming schroef de pomp tegen droogloop.
MTR 32, 45 en 64 pompen hebben geen priming
schroef.
Pomptype
CRK 2, 4 en MTR 1s, 1, 3, 5
MTR 10, 15, 20
MTR 32, 45, 64
Afb. 5
CRK 2, 4 en MTR 1s, 1, 3, 5, 8
Afb. 6
MTR 10, 15, 20
206
A [mm] B [mm]
41
28
50
25
3.3 Elektrische aansluiting
70
-
A
B
25 mm
De elektrische aansluiting dient door een erkend
installateur te worden uitgevoerd, in overeenstem-
ming met de lokale regelgeving.
De elektrische aansluiting dient te worden uitge-
voerd overeenkomstig het aansluitschema aan de
binnenzijde van het deksel van de klemmenkast.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld
op het typeplaatje van de pomp. Controleer of de
A
motor geschikt is voor de te gebruiken voedings-
spanning.
B
Eén-fasemotoren van Grundfos zijn voorzien van
een thermische schakelaar; een extra motorbeveili-
25 mm
ging is niet nodig.
Afb. 7
MTR 32, 45, 64
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Voordat u met werkzaamheden aan het
product begint, dient u er zeker van te
zijn dat de elektriciteitstoevoer is uitge-
schakeld en niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
- Sluit de pomp aan op een externe net-
schakelaar die dicht bij de pomp is
geplaatst en op een motorbeveiliging of
een CUE-frequentieomvormer. Zorg
ervoor dat u de hoofdschakelaar in de
stand UIT (geïsoleerd) kunt zetten. Type
en eisen zoals gespecificeerd in EN
60204-1, 5.3.2.
A
25 mm