TX-2211-03-1
•
Verder dan 30 m van de ontvanger.
•
Op een trillend vlak.
•
Op een vlak dat vochtig kan worden.
•
Een plek waar een vals alarm kan worden veroorzaakt
door direct zonlicht op de detector, warmtebronnen binnen
het detectiebereik (verwarmingstoestellen, radiatoren,
enz.), sterke luchtstromen op de detector (ventilatoren,
airconditioning, enz.), dieren.
•
Een ruimte waar de omgevingstemperatuur lager is dan -
10 °C of hoger dan 50 °C.
Bereik en gevoeligheid instellen
De draadloze PIR heeft twee jumpers op de printplaat: J1 en
J2.
J1 instellen gevoeligheid en heeft 2 modes:
•
Dubbelgordijnmodus (BI) wordt gebruikt om de kans op
vals alarm situaties te verminderen in kleine
ruimtes.Indringer dient door twee gordijnen gedetecteerd
te worden om een alarm te veroorzaken. Niet geschikt
voor enkel gordijn toepassingen of een bereik minder dan
1,5 m.
•
Standaardmodus (STD) geschikt voor de meeste
groothoek of enkel-gordijn toepassingen. Indringer dient
door één gordijn gedetecteerd te worden om een alarm te
veroorzaken. Fabrieksinstelling.
J2 instellen bereik en heeft 2 instellingen:
•
16 m Gebruiken voor detectiebereik tot 16 m.
•
10 m Gebruiken voor detectiebereik tot 10 m.
Fabrieksinstelling.
Bereikvermindering leidt tot een lagere PIR-gevoeligheid in de
onderdoorloop beveiliging.
Batterij installeren en zender instellen
De draadloze PIR bevat een ingebouwde zender die wordt
gebruikt in combinatie met een compatibele ontvanger.
Er is geen adresseerinstelling op het product nodig. Raadpleeg
hiervoor de betreffende programmeer instructies.
Installeer de batterijen in de hieronder beschreven volgorde
teneinde de melding "Batterij laag" te vermijden op het
controlepaneel:
1.
Controleer of de female connector van de zenderprint
stevig vastzit op de male connector van de hoofd PIR-
print.
Opmerking:
Buig nimmer de antenne.
2.
Plaats de batterij in de batterijhouder aan de bovenkant
van de zenderprint met inachtneming van de juiste
polariteit. Nadat de batterij is geïnstalleerd, heeft de PIR
twee minuten initialisatietijd nodig voordat hij gebruiksklaar
is.
3.
Voer een looptest uit om de detector te controleren op
juiste werking en bereik. Zie De detector in looptest.
4.
Als er een "batterij laag" melding verschijnt op het
controlepaneel, controleer dan het voltage van de batterij.
Vervang elke batterij die een voltage van minder dan 3
Volt heeft en herhaal stap 1 tot 3.
P/N 146225999-1 • REV C • ISS 16JAN13
De detector in looptest
De draadloze PIR heeft een looptestmodus om te controleren
op juiste werking en detectiebereik van de detector. Voer een
looptest van de detector uit met behulp van de volgende
instructies:
1.
Open de detectorbehuizing (sabotage maken) en sluit
vervolgens weer de detectorbehuizing.
2.
Zodra de behuizing weer is gesloten, zal de detector
gedurende ongeveer twee minuten de looptestmode
activeren. Afhankelijk van de jumperinstellingen, zal de
detector in de looptestmode een alarm genereren
wanneer één- of meerdere gordijnvelden worden
betreden. De LED op de voorzijde zal oplichten ter
indicatie van een alarm.
3.
Voer een looptest uit van het detectiepatroon, verwijder de
deksel en maak indien nodig de benodigde aanpassingen.
4.
Plaats de deksel terug, voer een looptest uit op de
detector en controleer of de detector inderdaad
communiceert met het controlepaneel. Zie de instructies
van de fabrikant van het controlepaneel.
De detector keert terug naar de normale werking zodra de
looptestmodustijd is verstreken. Bij normale werking zal de
draadloze PIR slechts 1 keer in 2 minuten een alarm kunnen
verzenden en is de LED uitgeschakeld om het stroomverbruik
te verminderen.
Detectiepatroon selecteren
Maskeer de ongewenste spiegelgordijnen met de
meegeleverde stickers en zet de module weer terug. In afb. 4
voor een voorbeeld van vindt u een detectiepatroon waarbij
gordijnvelden 2A & B, 7A en 9B gemaskeerd zijn.
Opmerking:
Het verwijderen van de stickers kan beschadiging
van het spiegeloppervlak tot gevolg hebben.
Het detectiepatroon kan zoals afgebeeld met behulp van de
spiegel-afdekkapjes worden gewijzigd aan specifieke vereisten
in afbeelding 5 tot 9. Maskeer de voor het detectiebereik niet
noodzakelijke gordijnen om te voorkomen dat ze gericht
worden op muren of ramen in de zeer nabije omgeving van de
detector.
Het bereik van een detector kan, onder optimale
omstandigheden, tot 100% groter zijn dan aangegeven.
Vensterafdekkapje
Bevestig het afdekkapje aan de binnenzijde van het venster bij
aanwezigheid van objecten dichtbij (binnen 1,5 m) en
onmiddellijk onder de detector. (Fabrieksinstelling)
Hierdoor wordt het gedeelte van de gordijnvelden gemaskeerd
dat is gericht op het object waarvan de nabijheid anders de
detector instabiel zou maken. Gebruik het afdekkapje vooral
om objecten te vermijden die een wisselende temperatuur
hebben (bijvoorbeeld drankautomaten en vogels in kooien,
etc.) en reflecterende oppervlakken.
Onderhoud van de detector
Indien de draadloze PIR op correcte wijze is geïnstalleerd en
wordt gebruikt, kan deze jaren functioneren met slechts
minimaal onderhoud. U dient echter elk jaar een looptest op de
detector uit te voeren zoals beschreven in Looptest van de
detector om u te vergewissen van een correcte werking.
17 of 26